Vaccins: wat betekent ‘X procent effectief’?

95 procent effectiviteit, 80 procent effectiviteit – of slechts 70 procent effectiviteit? De gegevens over de nieuw ontwikkelde Corona-vaccins maken veel mensen er in de eerste plaats van bewust dat vaccinaties variëren in effectiviteit – en dat geen enkele vaccinatie 100 procent bescherming biedt.

Nu al willen de eerste mensen zich liever niet laten vaccineren met de ‘minder effectieve’ vaccins van AstraZeneca of Johnson & Johnson. Maar is het verschil werkelijk zo groot als de cijfers doen vermoeden?

Effectiviteit tegen ziekten

Om de werkzaamheid van een vaccin te testen, vergelijken grote fase III-onderzoeken hoeveel deelnemers ziek worden zonder het vaccin en hoeveel er ondanks het vaccin ziek worden.

Als een vooraf bepaald aantal deelnemers ziek is geworden, wordt deze dubbele verblinding opgeheven. In dit geval omvatten de zieke alle deelnemers die symptomen ontwikkelden, zelfs als het slechts een voorbijgaande hoest was. Als het aandeel gevaccineerden onder de geïnfecteerden lager is dan dat onder de niet-gevaccineerden, is het vaccin effectief.

De werkzaamheidsgegevens verwijzen dus naar een relatieve risicoreductie. Ze laten zien hoeveel lager het ziekterisico is voor gevaccineerde mensen vergeleken met mensen die niet zijn gevaccineerd. Ze weerspiegelen echter niet hoe hoog het totale ziekterisico voor beide groepen is. Dit komt omdat het van veel andere factoren afhangt, zoals hoeveel het virus zich momenteel verspreidt (incidentie) of hoe kwetsbaar elke persoon is.

Volledige bescherming tegen ernstige kuren

De beslissende factor is echter hoe betrouwbaar de vaccins ernstige ziekteverlopen voorkomen. En deze bescherming was in de loop van de onderzoeken met alle goedgekeurde vaccins extreem hoog: geen enkele gevaccineerde deelnemer aan de onderzoeken werd ernstig ziek met covid-19 – dit geldt zowel voor de met mRNA gevaccineerde proefpersonen als voor degenen die een vectorvaccin hadden gekregen.

Werkzaamheid tegen infectie

Een andere vorm van werkzaamheid beschrijft hoe goed een vaccin niet alleen beschermt tegen het uitbreken van een ziekte, maar ook tegen infectie. Artsen noemen dit ‘steriele immuniteit’. Als dit gegarandeerd is, betekent dit dat een gevaccineerd persoon niemand anders kan besmetten.

Op basis van de huidige kennis kunnen coronavaccins herinfectie niet volledig voorkomen, maar zelfs in dergelijke gevallen lijkt de kans op overdracht van het virus aanzienlijk kleiner te zijn.

Werkzaamheid tegen mutanten

Om deze reden hebben volwassenen en oudere kinderen veel minder kans om griep op te lopen dan jongere kinderen. Dit komt omdat zij in de loop van hun leven al veelvuldig in aanraking zijn gekomen met griepvirussen. Hun immuungeheugen reageert dus ook op nieuwe griepvirussen, zij het minder dan op ‘oude bekenden’.

De momenteel beschikbare vaccins lijken echter inderdaad een deel van hun werkzaamheid te hebben verloren.

Maar dit betekent niet dat de vaccins helemaal geen beschermend effect hebben tegen de mutanten. Ze kunnen bijvoorbeeld nog steeds op zijn minst ernstige ziekteprogressie voorkomen. Het valt echter nog te bezien in hoeverre dit daadwerkelijk het geval is en hoe goed de vaccins tegen de verschillende mutaties werken.

Geen 100 procent bescherming tegen ziekte en dood

Dit geldt vooral voor ouderen, die nog steeds het grootste deel van de gevaccineerden uitmaken: hun immuunsysteem is minder krachtig dan dat van jongere mensen, en daarom kan hun immuunrespons lager zijn. Tegelijkertijd zijn zij degenen die het grootste risico lopen om te overlijden aan een infectie.