Zink: toevoersituatie

In de Nationale Voedingsenquête II (NVS II, 2008) is voor Duitsland het voedingsgedrag van de bevolking onderzocht en is aangetoond hoe dit de gemiddelde dagelijkse nutriëntenopname met macro- en micronutriënten (vitale stoffen) beïnvloedt.

De innameadviezen (DA-CH-referentiewaarden) van de Duitse Voedingsvereniging (DGE) worden gebruikt als basis voor de beoordeling van de toevoer van voedingsstoffen. Een vergelijking van de nutriëntenopname bepaald in de NVS II met de aanbevelingen van de DGE laat zien voor welke micronutriënten (vitale stoffen) er in Duitsland frequent onderaanbod is.

Met betrekking tot de aanbodsituatie kan worden gesteld:

  • In totaal bereikt 66% van de mannen en 30% van de vrouwen in de leeftijd van 35-50 jaar de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid niet zink.
  • De slechtst geleverde mannen (35-50 jaar) missen 7.4 mg zink​ Dit komt overeen met een dagelijks tekort van 53% van de aanbevolen inname.
  • De slechtst geleverde vrouwen (35-50 jaar) missen 2.7 mg zink​ Dit komt overeen met een dagelijks tekort van 34% van de aanbevolen inname.
  • Zwangere vrouwen (vanaf de 4e maand van zwangerschap) hebben een dagelijkse overbehoefte van 3 mg zink in vergelijking met niet-zwangere vrouwen. Dienovereenkomstig hebben de meest slecht voorziene zwangere vrouwen een tekort van 5.6 mg zink per dag.
  • Vrouwen die borstvoeding geven, hebben een dagelijkse overmatige behoefte van 5 mg zink in vergelijking met vrouwen die geen borstvoeding geven. Dienovereenkomstig hebben de slechtst bevoorradende vrouwen die borstvoeding geven een tekort van 7.6 mg zink per dag.

Aangezien de leveringsaanbevelingen van de DGE gebaseerd zijn op de behoeften van gezonde mensen en mensen met een normaal gewicht, kan een individuele aanvullende behoefte (bijv. Door te eten, consumptie van stimulerende middelen, langdurige medicatie, etc.) hoger zijn dan de leveringsaanbevelingen van de DGE.

Toelichting: De beoordeling van de aanvoersituatie is gebaseerd op de aanname van een gemiddelde dagelijkse fytaatopname (= 660 mg / dag). Sinds 2019 geeft de DGE de aanbevolen inname van zink voor volwassenen als functie van de fytaatopname. Dit komt omdat fytinezuur de absorptie van zink door vorming van slecht oplosbare complexen (hoge fytaatopname kan biobeschikbaarheid tot 45%). Fytinezuur komt voornamelijk voor in graanproducten (volkoren granen) en peulvruchten.