Er bestaat geen zekerheid in deze wereld, behalve dat iedereen ooit moet sterven. Niettemin is de dood een van de laatste taboes in de moderne westerse cultuur. Voor de meeste mensen komt het tegenwoordig niet plotseling en onverwacht, maar langzaam. Dit is te danken aan de vooruitgang in de medische diagnose en behandeling. Dit geeft de getroffenen doorgaans de kans om zich te verzoenen met het leven en het sterven, om onafgemaakte zaken af te handelen en afscheid te nemen.
Psychologisch sterfproces – fasen
Doodsonderzoeker Elisabeth Kübler-Ross heeft het psychologische sterfproces in vijf fasen verdeeld. Deze worden echter niet als opeenvolgende fasen gezien; de stervende kan meerdere keren tussen de afzonderlijke fasen wisselen.
- Ontkenning: De zieke wil niet accepteren dat hij niet lang meer te leven heeft. Hij onderdrukt het nieuws, ontkent het, gelooft misschien dat er sprake is van een verwarring en hoopt nog steeds gered te worden.
- Woede: De zieke komt in opstand tegen zijn lot, voelt woede op God, op de doktoren, op iedereen die mag blijven leven. Dit kan zich ook uiten in agressie jegens familieleden.
- Onderhandelen: De zieke probeert met het lot te onderhandelen en doet beloftes voor het geval hij nog een tijdje mag voortleven.
- Acceptatie: In het beste geval accepteert de getroffen persoon zijn lot en verzoent hij zich ermee.
Fysiek stervensproces – tekenen
Mensen veranderen ook fysiek vóór de dood. Het proces kan ook in verschillende fasen worden verdeeld:
- Revalidatiefase: Hoewel de ziekte voortschrijdt, kan de patiënt herstellen van acute symptomen en nog steeds een grotendeels zelfbepaald leven leiden. Deze fase beslaat de laatste maanden, zelden jaren, vóór het overlijden.
- Terminale fase: De patiënt is bedlegerig en wordt steeds zwakker. De symptomen nemen toe. Deze fase kan weken tot maanden vóór het overlijden beginnen.
- Eindfase: In deze fase wordt het daadwerkelijke stervensproces beschreven. Lichamelijke functies houden geleidelijk op en het bewustzijn van de stervende keert naar binnen. De dood vindt plaats binnen uren of hoogstens dagen.
De stervensfase
Wat familieleden kunnen doen
De meeste mensen willen niet alleen sterven. Nabestaanden kunnen daarom vooral één ding doen: er zijn. Sommige mensen vinden het echter gemakkelijker om zich los te maken van het leven als ze alleen zijn. Als uw dierbare overlijdt terwijl u niet in de kamer bent, hoeft u uzelf niet de schuld te geven. Je kunt ervan uitgaan dat het op deze manier gemakkelijker voor hen was.
Probeer de stervende in zijn laatste uren niet uit zijn naar binnen gerichte houding te halen, maar accepteer zijn terugtrekking. Realiseer je dat dit niet betekent dat de stervende zich niet meer bewust is van zijn omgeving. Behandel ze met liefdevolle zorg en respect, vooral in deze fase. Zelfs als je verdriet groot is, probeer dan jouw kant los te laten en de stervende het gevoel te geven dat het oké is dat hij of zij moet gaan.
Er zijn ook dingen die u kunt doen om de laatste uren van de patiënt gemakkelijker te maken. Veel stervende mensen hebben moeite met ademhalen. Door het bovenlichaam iets op te tillen en frisse lucht in de kamer te brengen, kan het ademen gemakkelijker worden gemaakt. Vraag hierover advies aan het verplegend personeel.
Zachte aanraking kan de stervende vrede, veiligheid en welzijn geven. Blijf echter gevoelig. Soms kan zelfs strelen te veel en onaangenaam zijn. Ook rustige muziek en aangename geuren kunnen de stervende bereiken en goed doen.
Sterfproces – tekenen van een naderende dood
Geleidelijk aan houden de organen op met functioneren. Dit gaat gepaard met een reeks karakteristieke symptomen. Het is belangrijk dat nabestaanden zich hiervan bewust zijn, zodat zij deze kunnen accepteren als onderdeel van het natuurlijke stervensproces. Vraag de medische staf of artsen naar de verschillende stadia van het sterfproces, zodat ze de angst verliezen.
Ademhaling: De ademhaling verandert tijdens het stervensproces en wordt oppervlakkiger en onregelmatiger. Sommige stervende mensen hebben last van kortademigheid en ontwikkelen een zogenaamde hijgende ademhaling. Kort voor de dood zijn zogenaamde ‘terminale rales’ heel gebruikelijk. Dit komt doordat de stervende niet meer kan slikken of hoesten en er zich slijm ophoopt in de luchtwegen. Voor familieleden is dit moeilijk te verdragen. Tenzij de patiënt echter aan ernstige kortademigheid lijdt, is de belasting voor hem minder dan het van buitenaf lijkt.
Hersenen en zenuwstelsel: De hersenfuncties verslechteren ook steeds meer naarmate we sterven. De waarneming verslechtert en het bewustzijn wordt vertroebeld. Het autonome zenuwstelsel is ook aangetast. Dit kan zich uiten in braken, darmobstructie of incontinentie.
Rusteloosheid: Sommige patiënten hebben last van rusteloosheid in de laatste uren van hun leven. Ze bewegen hun voeten heen en weer en plukken aan het beddengoed. Deze rusteloosheid kan worden verlicht met medicijnen.
Handen en voeten: Het bloed wordt steeds meer uit de ledematen teruggetrokken naarmate de patiënt overlijdt. Handen en voeten worden daardoor koud en krijgen een blauwachtige kleur. Soms verzamelt het zich in de huid van de voeten en onderbenen en vormt daar donkere vlekken.
Spijsverteringskanaal, nieren, lever: de functie van deze organen neemt geleidelijk af tot nul naarmate het lichaam sterft. De resulterende vergiftiging van het lichaam door metabolische producten kan leiden tot slaperigheid en vertroebeling van het bewustzijn, evenals jeuk, misselijkheid en het vasthouden van water.
Het hart: De hartslag vertraagt bij overlijden en wordt onregelmatig, de bloeddruk daalt. Als het hart uiteindelijk stopt, worden de lichaamscellen niet langer van zuurstof voorzien. Na een paar minuten sterven de hersencellen af – de persoon is dood.