Wat is een snelle duurtraining? | Snelheids training

Wat is een snelle duurtraining?

Speed uithoudingsvermogen training is een bijzondere vorm van snelheids training. Snelheid uithoudingsvermogen is het vermogen van een atleet om zo lang mogelijk een hoge snelheid aan te houden. Bovendien, snelheid uithoudingsvermogen training versterkt ook het algemene uithoudingsvermogen doordat het lichaam in de melk geven stofwisseling en de energievoorziening wordt getraind en geoptimaliseerd zonder zuurstof.

Speed duurtraining wordt voornamelijk gebruikt voor sporten waarbij langere sprintafstanden betrokken zijn. Dit is vooral het geval bij atletiek en zwemmen. Vooral de afstanden vanaf 200 meter in zwemmen en vanaf 400 meter sprinten zijn bijzonder veeleisend, omdat een goed uithoudingsvermogen vereist is.

Eerst moet de snelheid worden getraind en pas daarna moet er snelheid worden gemaakt duurtraining worden gestart. Een definitie van Zintl uit 1994 legt het snelheidsduurzaamheid heel toepasselijk uit: "Snelheidsduurzaamheid = vermoeidheidsweerstand bij belastingen in submaximale bewegingssnelheden, waarbij de anaëroob-melkzuurcomponent een bepalende (KZA) of niet onbelangrijke (MZA) rol speelt in termen van energie". KZA verwijst naar uithoudingsvermogen op korte termijn en MZA verwijst naar uithoudingsvermogen op middellange termijn.

Snelheidstraining voor voetbal

Vooral bij voetbal zijn er enkele oefeningen om de snelheid te verbeteren, zodat bijvoorbeeld een aanvaller sneller aan de bal is dan een verdediger van de tegenstander. Bij voetbal gebruiken we meestal gewichtssleeën, parachutes en gewichten, die tijdens de sprinttraining aan de spelers worden vastgemaakt. Tegen deze weerstand in worden dan verschillende sprintafstanden afgelegd.

Deze AIDS verhoog de trainingsprikkel om de training effectiever te maken. Bij voetbal is snelheid echter niet de enige belangrijke factor. Ook het gevoel voor de bal en vooral de snelheid met de bal is erg belangrijk.

De hazenjacht is een spel dat beide vereisten combineert. Twee groepen staan ​​tegenover elkaar, opgesteld op hoeden. Beginnend bij een groep, is een rij kegels een derde uit elkaar.

Van de andere groep zijn de kegels tweederde van de afstand verwijderd. De groep die dichter bij de kegels staat, begint met een sprint naar de kegel, tikt erop en sprint zo snel mogelijk terug naar de startlijn. Gelijktijdig met de start van de eerste groep start groep twee en probeert de voetballers uit groep één in te halen en weg te klappen. Deze oefening kan naar believen worden gevarieerd door de bal toe te voegen en de individuele oefenmodules aan te passen. Het startcommando kan akoestisch, tactiel of optisch zijn, de startpositie kan liggen, staan, zitten, etc. Er zijn geen grenzen aan de variatiemogelijkheden voor de trainers in deze oefening.