viooltje

De talrijke bestaande ondersoorten, variëteiten en vormen zijn inheems in alle gematigde klimaten van Azië en Europa. Viola arvensis, ook wel graankruid genoemd, wordt beschouwd als de belangrijkste leverancier van het medicijnmateriaal. Dit wordt ook opgenomen als een ondersoort van het klassieke veldviooltje en is wijdverspreid over de hele wereld.

Viooltjes in de kruidengeneeskunde.

Het medicijnmateriaal is afkomstig van wilde gebeurtenissen en deels van culturen in Frankrijk en Nederland. In kruidengeneeskundeworden de bovengrondse gedroogde delen van het viooltje verzameld tijdens de bloeitijd, samen met de bloemen (Violae tricoloris herba) gebruikt.

Viooltje: typische kenmerken

Viooltje is een eenjarige, zelden vaste plant die tot 30 cm hoog kan worden. Het draagt hart--vormige, haarloze bladeren en veerlobbige steunblaadjes.

De karakteristieke bloemen zijn wit, geel of paars of driekleurig met alle drie de genoemde kleuren. Er bestaan ​​veelvormige vormen, ondersoorten en variëteiten van de plant.

Geneeskunde uit viooltjes

Diepblauw, paars en felgeel, meestal opgerolde bloemen zijn kenmerkend voor het medicijn. Bovendien geel tot geelbruin fruit capsules of delen daarvan, bleekgele peervormige zaden, holle stengelfragmenten en sterk verschrompelde, lichtgroene bladfragmenten maken deel uit van het medicijn.

Geur en smaak van viooltje.

Viooltjes stoten een zeer zwakke, eigenaardige geur uit. De smaak van viooltje kan het gemakkelijkst worden omschreven als slijmerig-zoet.