De weg naar het hart
Een belangrijk verzamelpunt voor bloed uit de buikholte is de poortader, een ader die zuurstofarm maar voedselrijk bloed van de buikorganen naar de lever brengt – het centrale stofwisselingsorgaan.
Niet alle aderen bevatten echter ‘gebruikt’, dat wil zeggen zuurstofarm bloed. De uitzondering vormen de vier longaders, die bloed dat in de longen zuurstofrijk is geworden, terug naar het hart (naar het linker atrium) brengen.
Ader structuur
Aders hebben ongeveer dezelfde omtrek als slagaders, maar een dunnere wand (omdat er minder druk in zit) en dus een groter lumen. In tegenstelling tot slagaders hebben ze slechts een dunne spierlaag in hun middenwandlaag (media of tunica media). Nog een verschil met slagaders: in veel aderen zijn kleppen ingebouwd (zie hieronder).
Oppervlakkige en diepe aderen
Diepe aderen lopen in diepere weefsellagen van het lichaam, meestal omgeven door spieren. Ze bevatten het grootste deel van het bloedvolume van het veneuze systeem (ongeveer 90 procent) en transporteren het bloed van de spieren terug naar het hart. Oppervlakkige en diepe aderen staan met elkaar in contact via verbindingsaders.
Aderen slaan veel bloed op
Belemmerd bloedtransport
De lage interne druk in de veneuze bloedvaten en de langzame bloedstroom maken het moeilijk om bloed terug naar het hart te transporteren. Vooral bij het staan moet veneus bloed van onderaf tegen de zwaartekracht in naar boven worden getransporteerd. Om dit te kunnen doen heeft het ondersteuning nodig.
Veneuze kleppen
Spier pomp
Naast het klepsysteem ondersteunen de skeletspieren rond de aderen hun werk – maar alleen als we bewegen. Als we lang zitten of staan, is de spierpomp in de benen nauwelijks actief. Dan kunnen de benen opzwellen en zwaar aanvoelen.