Wat is het U2 examen?
Het U2-onderzoek is het tweede van in totaal twaalf preventieve onderzoeken bij kinderen. Hier controleert de arts het zenuwstelsel en de orgaanfuncties van het kind. Bijzonder belangrijk is ook de zogenoemde pasgeborenenscreening, die bij het U2-onderzoek is inbegrepen: de kinderarts onderzoekt de baby op diverse aangeboren stofwisselings- en hormonale aandoeningen. Het U2-onderzoek wordt uitgevoerd tussen de derde en de tiende levensdag.
Eerst luistert de arts met een stethoscoop naar de darmen, het hart en de longen van het kind. Het controleren van de harttonen is vooral belangrijk om aangeboren hartafwijkingen op te sporen die mogelijk een snelle behandeling vereisen. Zoals bij elk U-onderzoek worden ook het gewicht, de lichaamslengte en de hoofdomtrek van de pasgeborene gemeten en in het gele screeningsboekje genoteerd. Daarnaast krijgt het kind een druppel vitamine K voor de bloedstolling – zoals bij het U1-onderzoek.
Een bijzonder belangrijk onderdeel van het U2-onderzoek is de pasgeborenenscreening. De arts neemt bloed af uit een ader op de handrug of uit de hiel van het kind, dat in het laboratorium wordt getest op verschillende aangeboren stofwisselingsstoornissen en hormonale stoornissen:
- Adrenogenitaal syndroom (stoornis van de productie van steroïdhormonen als gevolg van een defect in de bijnier).
- Hypothyreoïdie (traag werkende schildklier)
- Carnitinemetabolismedefecten (defect in het vetzuurmetabolisme)
- MCAD-tekort (defect in de energieproductie uit vetzuren)
- LCHAD, VLCAD-deficiëntie (defect in het metabolisme van vetzuren met lange ketens)
- Biotinidase-deficiëntie (defect in het metabolisme van vitamine biotine)
- Galactosemie (defect in het gebruik van lactose)
- taaislijmziekte
- ernstige gecombineerde immunodeficiëntie (SCID)