Tussenwervelschijven en ligamenten | Anatomie van de wervelkolom

Tussenwervelschijven en ligamenten

An tussenwervelschijf (= tussenwervelschijf) vertegenwoordigt de kraakbeenachtige verbinding tussen twee wervellichamen. Het bestaat uit een bindweefsel en kraakbeenachtige buitenring, de zogenaamde annulus fibrosus, en een zachte binnenste gelatineuze kern, de nucleus pulposus.

  • Tussenwervelschijf (tussenwervelschijf) - Discus inter vertebralis
  • Gelatineuze kern - nucleus pulposus
  • Vezelring - Anulus fibrosus
  • Spinale zenuw - N. spinalis
  • Ruggenmerg - Medula spinalis
  • Stekelig proces - Processus spinosus
  • Transversaal proces - Processus transversus
  • Superieur articulair proces - superieur articulair proces
  • Tussenwervelgat - Foramen tussenwervel
  • Wervellichaam - Corpuswervels
  • Voorste longitudinale ligament - Lig.

    longitudinale anterius

De tussenwervelschijf fungeert als een buffer en absorbeert schokken en trillingen die de wervelkolom aantasten. Bovendien kunnen de individuele wervels hierdoor ook beter met elkaar bewegen. Niet alle wervels hebben zo'n buffer: de eerste en tweede halswervel vormen een speciaal gewricht en hebben daardoor een andere structuur.

Hetzelfde geldt voor de heiligbeen en stuitbeen wervels, die tijdens de ontwikkeling met elkaar versmelten (zie: heiligbeen en stuitbeen hierboven). Vanwege de belangrijke taken en functies die aan de tussenwervelschijf, het is begrijpelijk dat er een bijzondere verantwoordelijkheid aan moet worden getoond. Dit betekent: Schade aan de wervelkolom moet indien mogelijk worden vermeden.

Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door 'rugvriendelijk' gedrag ('terug school​ Daarnaast is het echter ook van bijzonder belang dat de tussenwervelschijf als zodanig goed wordt gevoed. Deze “correcte” voeding heeft op zich niets te maken met een gezonde voedselopname.

De beweeglijkheid en elasticiteit van de tussenwervelschijf wordt bereikt door regelmatige vloeistofopname, die op zijn beurt alleen kan worden bereikt door gezonde en voldoende menselijke beweging. Als de tussenwervelschijf in voldoende afwisseling wordt geladen en gelost, wordt meestal voor voldoende vloeistofopname gezorgd door in de schijf ”. Om de elasticiteit van de tussenwervelschijf te behouden, is niets zo belangrijk als beweging. Deze mate van beweging moet echter geschikt zijn.

Dit betekent dat zelfs een permanente beweging met slechts kleine pauzes een even negatief effect kan hebben als een chronisch gebrek aan beweging. In beide gevallen kan de kraakbeenachtige buitenring broos en gebarsten worden. De binnenste gelatineuze kern krijgt zo de gelegenheid om naar buiten te komen, zodat onder bepaalde omstandigheden een hernia kan ontstaan.

Om ervoor te zorgen dat de wervelkolom niet alleen wordt ondersteund, maar ook maximale beweeglijkheid heeft, moeten er sterke ligamenten aanwezig zijn die zich over de gehele lengte van de wervelkolom uitstrekken. Bovendien zijn er meer ligamenten nodig, die in de loop van dit artikel zullen worden gepresenteerd. De rugspieren zorgen ook voor extra ondersteuning van het gehele ligamentsysteem.

Alleen de gezamenlijke werking en wederzijdse ondersteuning maakt de bekende elastische en stabiliserende functie en structuur van de wervelkolom mogelijk en maakt daarmee de talrijke bewegingsmogelijkheden in alle richtingen mogelijk, inclusief mogelijke rotatiebewegingen.

  • Het voorste longitudinale ligament is verantwoordelijk voor de stabilisatie tussen de buikholte en de wervelkolom.
  • Het achterste longitudinale ligament strekt zich uit over het achterste Vertebrale lichaam oppervlakken en lijnen de voorkant wervelkanaal gebied.
  • De gele band (= Ligamentum flavum) bevindt zich tussen de respectievelijke wervelbogen.
  • Een gordelsysteem verbindt de transversale processen van de individuele wervels met de tussenliggende transversale processen.
  • Een bandsysteem (= inter-processus spinosus - banden) verbindt de processus spinosus en dus de ruggenwervels met elkaar.
  • Bovendien strekt een ligament zich uit over alle processus spinosus en ondersteunt het de wervelkolom in de vorm van een posterieure stabilisatie.

De tussenwervelschijf dient als buffer tussen twee wervels. Het bestaat uit een buitenste vezelring (annulus fibrosus) en een binnenkern van gelatineuze massa (nucleus pulposus).

De kern dient voor de omkeerbare waterbinding, dat wil zeggen: het kan - afhankelijk van de huidige belasting voorwaarde van het respectievelijke ruggengraatsegment - laat (zware belasting) of absorbeer (afnemende belasting) water, en gedraag zo als een soort waterkussen of spons. De tussenwervelschijf is dus de schokken absorber van de wervelkolom en dus blootgesteld aan enorme krachten, wat tot uiting komt in de steeds vaker voorkomende schijfuitsteeksels of zelfs prolapses van de schijf die zelfs in de vroege jaren van de huidige patiënten voorkomen. Bij zo'n hernia wordt de buitenste fibreuze ring poreus en gebarsten, zodat delen van de kern tevoorschijn komen en gedeeltelijk naar beneden glijden in de wervelkanaal, waar ze kunnen irriteren zenuwen lopend daar (zie hieronder).