Kort overzicht
- Symptomen: Lange tijd geen symptomen, daarna vooral pijn, mogelijk bleke en koele benen
- Behandeling: Oorzaakbehandeling, looptraining, bloedverdunnende medicijnen, eventueel operatie.
- Oorzaken en risicofactoren: roken, verkalkte slagaders en hoge bloeddruk, diabetes mellitus, chronisch hoge bloedlipidenniveaus, overgewicht
- Diagnostiek: Medisch consult, lichamelijk onderzoek, looptest, echografie, magnetische resonantietomografie
- Prognose en ziekteverloop: Afhankelijk van de eliminatie van de oorzaak kan de prognose positief worden beïnvloed door een gezonde levensstijl
- Preventie: niet roken en een gezonde levensstijl verminderen het risico op pAVK
Wat is een rokersbeen (pAVK)?
Het rokersbeen is verantwoordelijk voor ongeveer 90 procent van alle pAVK-gevallen. De vernauwing bevindt zich bij ongeveer een derde van de patiënten in de bekkenslagaders, bij 50 procent in de dijbeenslagaders en bij ongeveer 15 procent in de slagaders van het onderbeen. Bij de overige ongeveer tien procent van de pAVD-patiënten bevindt de vernauwing zich in de bovenarmen, onderarmen of handen.
Ongeveer drie tot tien procent van de totale bevolking heeft pAVD. De incidentie van de ziekte neemt toe met de leeftijd en bedraagt 15 tot 20 procent boven de 70 jaar. Ongeacht de leeftijd ervaart de meerderheid van de getroffenen echter geen symptomen. Daarnaast speelt geslacht een rol: mannen hebben vaker last van een rokersbeen dan vrouwen in een verhouding van 4:1. De oorzaak van pAVD bij mannen is voornamelijk roken.
Hoe herken je een rokersbeen en in welke stadia?
Er zijn verschillende stadia tijdens de ontwikkeling van een rokersbeen. In de beginfase merken de getroffenen meestal niet eens dat ze last hebben van een rokersbeen. In de loop van de tijd is het belangrijkste symptoom van een pAVK de belastingsafhankelijke pijn in het getroffen lichaamsgebied en later koele en bleke voeten, evenals slecht genezende wonden. Zintuiglijke stoornissen zoals gevoelloosheid kunnen ook voorkomen. De symptomen en daarmee samenhangende complicaties manifesteren zich dus geleidelijk, afhankelijk van de ernst van het been van de roker.
Artsen verdelen pAVK volgens Fontaine-Ratschow in vier verschillende pAVK-stadia, afhankelijk van het optreden en de ernst van de symptomen:
- Fase 1: Geen symptomen, hoewel er een vernauwing waarneembaar is.
- Fase 2a: Pijn treedt op bij een loopafstand van meer dan 200 meter en verdwijnt weer bij stilstand of in rust.
- Fase 3: Het been doet in rust al pijn.
- Fase 4: Zweren en ontstekingen ontwikkelen zich op het been van de roker, als teken dat het onvoldoende aangeleverde weefsel langzaam afsterft.
Terwijl degenen die getroffen zijn in stadium 1 soms geen symptomen merken, treedt vanaf stadium 2 de typische pijn bij inspanning op tijdens het lopen. Artsen noemen deze pijn bij inspanning ook wel claudicatio intermittens of etalageziekte. De term komt van het feit dat patiënten met pAVK herhaaldelijk stoppen vanwege de pijn tijdens het lopen, alsof ze aan het shoppen zijn. Als gevolg hiervan neemt de pijn tijdelijk af en kunnen patiënten weer een korte afstand lopen.
Er ontstaan bijvoorbeeld zweren. Ten slotte sterft het weefsel in het laatste stadium van de ziekte af door zuurstofgebrek en begint het ronduit te rotten – tegelijkertijd bestaat de mogelijkheid dat het ook geïnfecteerd raakt. Het dode weefsel (necrose en gangreen) krijgt een zwartachtige kleur.
Kortom, het rokersbeen of pAVK is een chronische ziekte die zich in de loop van de jaren ontwikkelt. In sommige gevallen sluit een slagader echter plotseling (acuut). Als dit het geval is, is er sprake van een medisch noodgeval dat levensbedreigend kan worden. Onmiddellijke medische behandeling is dan noodzakelijk.
De symptomen van een rokersbeen zijn afhankelijk van de locatie en de mate van vernauwing
In het rokersbeen treedt de pijn op onder de vernauwing, omdat de verminderde toevoer van bloed en zuurstof alleen hier bestaat. Een vasoconstrictie in de rechterdij manifesteert zich bijvoorbeeld door pijn in het rechter onderbeen, terwijl een vernauwing in het bekkengebied de typische rokersbeenklachten in de dij veroorzaakt.
Afhankelijk van de mate en locatie van de vernauwing ontstaat er ook gevoelloosheid in de billen of dijen. In bijna alle gevallen manifesteert het rokersbeen zich door koude ledematen onder de vernauwing.
De omvang van de symptomen van het rokersbeen hangt ook af van waar de stenose zich precies bevindt: hoe dichter deze zich bij de romp van het lichaam bevindt, hoe uitgesprokener de symptomen gewoonlijk zijn, omdat de gehele daaropvolgende bloedtoevoer in gevaar komt. Een stenose in de iliacale slagaders veroorzaakt dus ernstiger symptomen dan een stenose in het onderbeen.
Een rokersbeen blijft vaak lange tijd onopgemerkt. De reden hiervoor is dat vasoconstrictie pas in een zeer vergevorderd stadium symptomen veroorzaakt. Dit komt omdat de vernauwing zich langzaam ontwikkelt en het lichaam de tijd heeft om bypass-circuits (collaterale circuits) te vormen om het knelpunt in de bloedvaten te compenseren. De toevoer van het weefsel onder de vernauwing loopt dan gedeeltelijk via andere, niet pathologisch veranderde bloedvaten.
Dergelijke nevencircuits zijn echter slechts in staat een bepaald deel van de bloedstroom over te nemen. Het been van de roker veroorzaakt uiterlijk symptomen wanneer er sprake is van een vernauwing van meer dan 90 procent van de binnendiameter van het vat.
Hoe wordt een rokersbeen behandeld?
De therapie van pAVK hangt vooral af van de persoonlijke toestand van de patiënt en het stadium van het been van de roker. Daarnaast is de behandeling van andere ziekten zoals diabetes of hart- en vaatziekten belangrijk.
pAVK-therapie in fase 1
Als het been van de roker in de eerste fase wordt gedetecteerd, is het belangrijkste om de oorzaken te bestrijden. De belangrijkste maatregelen zijn stoppen met roken, regelmatig bewegen en aandacht besteden aan gezonde voeding. Het is ook belangrijk om het cholesterolgehalte, de bloedlipiden en de bloeddruk te normaliseren. Als een verandering van levensstijl met meer beweging en een gezonder voedingspatroon niet voldoende is om dit te bereiken, kan medicatie nodig zijn.
Als algemene regel geldt dat een goede voetverzorging al vanaf de eerste fase in acht moet worden genomen. Getroffen personen wordt geadviseerd om regelmatig crème op hun voeten aan te brengen en blessures tijdens pedicures te voorkomen, en om comfortabele schoenen te dragen. Als er drukzweren of verwondingen aan de aangetaste voeten ontstaan, is het belangrijk om de wond zorgvuldig te laten behandelen en de genezing te monitoren.
pAVK-therapie in fase 2
Naast de reeds genoemde maatregelen en regelmatige looptraining voor pAVK-therapie schrijft de arts vanaf fase twee ook medicijnen voor. De zogenaamde bloedplaatjesaggregatieremmers verbeteren de stroombaarheid van het bloed en voorkomen de ophoping van bloedplaatjes (trombocyten) en voorkomen zo bloedstolsels. Het medicijn van eerste keuze is acetylsalicylzuur (ASA). In geval van intolerantie kan de arts andere bloedplaatjesremmers voorschrijven, zoals clopidogrel.
pAVK-therapie in fase 3 en 4
Chirurgische ingrepen worden meestal toegepast vanaf het derde pAVK-stadium. Deze beslissing is echter afhankelijk van meerdere factoren, zoals de locatie van de vernauwing, de wensen van de getroffen persoon en de mogelijkheden van de chirurg. Het is dus goed mogelijk dat pAVK vanaf stadium twee ook behandeld wordt, bijvoorbeeld via een kathetergebaseerde ingreep.
Het type operatie hangt af van de lengte en de exacte locatie van de vernauwing. Bij vaatvernauwingen in het dij- of bekkengebied die slechts enkele millimeters lang zijn, kan de vernauwing in veel gevallen eenvoudigweg vergroot worden door minimaal invasieve chirurgie.
Als dilatatie niet mogelijk is omdat de vernauwing te stijf is of zich uitstrekt tot een langer deel van het vat, is meestal een grotere incisie nodig. Tijdens trombo-endarteriëctomie verwijdert de arts de afzettingen van de slagader.
Indien nodig is een bypassoperatie ook een optie. Bij deze procedure brengt de arts een ader of een teflonslang in als bypass voor het vernauwde vat. Als de bloedsomloopstoornis in het been van een roker zo ernstig is dat het ledemaat afsterft, is amputatie van het aangedane ledemaat het enige laatste redmiddel.
Als algemene regel zullen artsen die gespecialiseerd zijn in vaatziekten het been van de roker opnieuw beoordelen voorafgaand aan een mogelijke amputatie en afwegen of er andere behandelingsopties zijn.
Hoe ontstaat een rokersbeen?
Op sommige plaatsen zijn de vernauwingen echter bijzonder uitgesproken. De bloedstroom is daar zo ernstig belemmerd dat er te weinig bloed door het daaropvolgende weefsel stroomt, waardoor er een tekort aan zuurstof ontstaat. Dit leidt uiteindelijk tot de pijn en de beensymptomen van andere rokers.
Verschillende oorzaken en risicofactoren zijn bevestigd door onderzoeken naar de ontwikkeling van arteriosclerose. Roken wordt beschouwd als een bijzondere risicofactor voor arteriosclerose. Het is dus een belangrijke reden voor de ontwikkeling van pAVK. Bepaalde ingrediënten in sigaretten bevorderen de verkalking van de slagaders, vooral in de benen. Over het geheel genomen hebben rokers ongeveer drie keer meer kans op het ontwikkelen van arteriële circulatiestoornissen dan niet-rokers, en ongeveer 85 procent van de mensen met de rokersbeenziekte is of was rokers.
Bovendien bevorderen andere risicofactoren perifeer arterieel vaatlijden. Deze omvatten:
- Hoge bloeddruk (hypertensie)
- suikerziekte (diabetes mellitus)
- Verhoogde bloedlipiden (hypertriglyceridemie)
- Hart- en vaatziekten bij bloedverwanten
- Overgewicht (obesitas)
Zeer zeldzame oorzaken zijn bepaalde vormen van vasculitis, zoals de ziekten trombangiitis obliterans of het Takayasu-syndroom.
Hoe wordt een rokersbeen gediagnosticeerd?
Het eerste aanspreekpunt bij vermoeden van een rokersbeen is meestal de huisarts. Hij of zij zal eerst uw medische geschiedenis opnemen. Hier heeft u de mogelijkheid om uw symptomen en de veranderingen die u heeft opgemerkt gedetailleerd te beschrijven. De aanwezigheid van bepaalde risicofactoren en typische rokersbeensymptomen geven de arts vaak beslissende aanwijzingen voor perifere arteriële occlusieve ziekte. Tijdens het anamnesegesprek stelt de arts bijvoorbeeld de volgende vragen:
- Heeft u na langdurig lopen steeds meer pijn in de beenspieren, die direct verbetert als u een pauze neemt?
- Bent u bekend met diabetes, verhoogde cholesterol- en/of bloedlipidenwaarden?
- Is bij u een verhoogde bloeddruk vastgesteld?
- Heeft u een familiegeschiedenis van hart- en vaatziekten, zoals een rokersbeen of een hartaanval, of heeft u dit in de familiegeschiedenis gehad?
Examen
Tijdens het onderzoek kijkt de arts eerst naar de huid van uw benen. Een bleke of blauwachtig verkleurde huid is de eerste indicatie van een mogelijk rokersbeen. Tekenen die soms op pAVD wijzen zijn onder meer gebogen nagels (horlogeglasnagels), kleine, slecht genezende huidafwijkingen en dood (necrotisch) weefsel.
Met behulp van een stethoscoop hoort de arts vaak een typisch stromingsgeluid boven de vernauwing (stenose), dat wordt veroorzaakt door turbulentie ter plaatse van de vernauwing. Op deze manier kan het vat of gebied waar de vernauwing zich bevindt grofweg worden bepaald. Een speciaal echografisch onderzoek (duplex-echografie) meet de bloedstroom in de bloedvaten, waardoor artsen extra aanwijzingen krijgen over eventuele vernauwing.
Als de arts een rokersbeen vermoedt, levert ook de berekening van de zogenaamde enkel-armindex (ABI) belangrijke informatie op. Bij dit eenvoudige onderzoek brengt de onderzoeker een bloeddrukmanchet aan op de bovenarm en het onderbeen en bepaalt de druk in de onderliggende slagaders waarbij geen pols meer voelbaar is.
Normaal gesproken is de druk in het onderbeen iets hoger dan in de bovenarm, wat resulteert in een quotiënt tussen 0.9 en 1.2. Als de druk in het onderbeen aanzienlijk lager is dan in de bovenarm omdat de bloedtoevoer daar verminderd is, daalt het quotiënt. Voor de enkel-armindex geldt de volgende beoordelingsnorm:
- 0.75-0.9: milde pAVK
- 0.5-0.75: matige pAVD
- < 0.5: ernstige pAVD
Om nog preciezere informatie te verkrijgen over de lokalisatie van de vernauwing (stenose) zijn meestal beeldvormingsprocedures zoals de zogenaamde contrastmedium-angiografie noodzakelijk. Dit onderzoek is zelfs absoluut noodzakelijk, vooral vóór een geplande operatie van de vernauwing. Patiënten worden geïnjecteerd met een contrastmiddel dat de bloedvaten zichtbaar maakt op het beeld, en tegelijkertijd maakt de onderzoeker een röntgenfoto (digitale subtractie-angiografie).
Om de omvang van de ziekte te bepalen volgens de pAVK-stadia (zie hierboven), voert de arts een stresstest uit. Hiervoor loopt de patiënt een bepaalde tijd op een speciale loopband. De arts meet vanaf welke loopafstand welke klachten optreden.
Wat is het beloop van de rokersbeenziekte?
Mensen die lijden aan het rokersbeen (perifere arteriële occlusieve ziekte, pAVK) hebben veel invloed op de ziekte en het beloop ervan. Getroffen mensen vinden steun in de eerste plaats bij hun huisarts, maar ook bij zelfhulpgroepen. Eerst en vooral hangt de prognose af van de vraag of de oorzaak kan worden geëlimineerd of aanzienlijk kan worden geminimaliseerd.
Volledig en definitief stoppen met roken is de belangrijkste maatregel bij de behandeling van PAOD. Als de getroffenen er niet in slagen om op eigen kracht te stoppen met roken, is het raadzaam om professionele hulp te zoeken. Het eerste aanspreekpunt hiervoor is de huisarts.
Ook een actieve levensstijl met gevarieerde voeding en regelmatige lichaamsbeweging heeft een gunstig prognostisch effect. Een dagelijkse wandeling van ongeveer een half uur is voldoende. Ook duursporten zoals zwemmen, joggen of fietsen worden bijzonder aanbevolen.
Zorg ervoor dat uw dieet zo vetarm mogelijk en gevarieerd is, met een hoog groentegehalte. Het is raadzaam om vooral verzadigde vetten, zoals die in chips, chips of zelfs koekjes, te vermijden. Als er sprake is van overgewicht bij een patiënt met een rokersbeen, wordt ook gewichtsvermindering aanbevolen.
Mensen met stadium twee pAVD worden vaak ook getroffen door atherosclerose in andere delen van het lichaam, zoals de kransslagaders of de halsslagaders. Ze hebben daarom meestal ook een aanzienlijk verhoogd risico op een hartaanval of beroerte. De levensverwachting is als gevolg van PAOD met ongeveer 10 jaar afgenomen.
Perifere arteriële occlusieve ziekte is een van de ziekten die gepaard gaat met chronische pijn. Om deze reden is het mogelijk dat het pensioenbureau een mate van arbeidsongeschiktheid vaststelt en dat de betrokkene een overeenkomstig attest van ernstige invaliditeit ontvangt.
Hoe hoog de mate van invaliditeit (GdB) of de mate van schadegevolgen (GdS) is en of er sprake is van een ernstige invaliditeit, hangt af van het huidige stadium en de klachten die de ziekte veroorzaakt. Er is sprake van een ernstige handicap vanaf een GdS van 50.
Getroffen personen kunnen de tabel vinden in de Versorgungsmedizin-Verordnung (verordening inzake medische zorg) van het federale ministerie van Arbeid en Sociale Zaken.