Scintigrafie van het hart | Scintigrafie

Scintigrafie van het hart

Voor de hart-, de zogenaamde myocardiale scintigrafie, dwz een afbeelding van de bloed levering aan de hart- spier, wordt hoogstwaarschijnlijk gebruikt.Het is een speciale methode die in speciale gevallen wordt gebruikt voor patiënten met hart- ziekte. Het onderzoek kan een leidraad zijn bij het beantwoorden van de vraag of sommige delen van de hartspier een verminderde of onvoldoende hebben bloed levering. Bovendien kan worden aangetoond of de patiënt baat zou hebben bij een interventie die de bloed levering.

In de meeste gevallen wordt één opname in rust en één onder stresscondities uitgevoerd. Hiervoor moet de patiënt meestal een fietsergometer gebruiken. Na toediening wordt de radioactieve stof via een arm in het bloed verspreid ader.

Na enige tijd hoopt het zich op in het hartspierweefsel. Bij een gezond hart verspreidt de stof zich gelijkmatig en is radioactieve straling op elk gebied te meten. In gebieden met een slechte bloedtoevoer nemen de hartspiercellen navenant minder of helemaal geen radioactieve deeltjes op. Als de bloedcirculatie alleen onder stress maar niet in rust wordt verminderd, kan het mogelijk zijn de hartprestaties te verbeteren door middel van chirurgische of ingrepen (verwijding van de schepen met behulp van een hartkatheter). EEN scintigrafie van het hart na een ingreep kan ook worden gebruikt om het succes van de procedure te volgen, dwz er kan worden vergeleken om te zien of de doorbloeding is verbeterd.

Scintigrafie van de long

Er zijn twee verschillende soorten scintigrafie voor de long:

  • In ventilatie scintigrafieademt de patiënt een radioactief gas in (Xenon133) dat niet door het lichaam wordt opgenomen. De straling wordt op verschillende tijdstippen gemeten en laat zo de verdeling van het gas in de longen zien. Dit komt overeen met de ventilatie.

    Op deze manier worden mogelijke stromingsobstakels of gebieden verminderd ventilatie kan worden gedetecteerd.

  • In tegenstelling, voor long perfusiescintigrafie, worden de radioactieve deeltjes in het bloed gebracht via een ader. Door hun grootte en structurele eigenschappen komen ze in het kleinste bloed terecht schepen van de pulmonale circulatie. Als gebieden van de long een zwakkere bloedtoevoer hebben, lijken ze overeenkomstig zwakker in het beeld dat door de scintigrafie wordt getoond.

    Bijvoorbeeld een long embolie (afsluiting van een long slagader een bloedprop) kan worden gediagnosticeerd of uitgesloten. In de meeste gevallen echter computertomografie met beeldvorming van de long schepen (angio-CT) is de meest gebruikelijke diagnosemethode. De scintigrafie is eerder de tweede keuze als het resultaat van de CT geen uitsluitsel geeft.