Stretch hoe? | Rekken

Stretch hoe?

In de technische literatuur wordt een groot aantal rekmethoden beschreven, die veel overeenkomsten, maar ook veel verschillen vertonen. Vaak worden hiervoor verschillende implementatieparameters zoals wachttijd, aantal herhalingen of frequentie gespecificeerd stretching methode. Onderzoeksresultaten zijn ook moeilijk te vergelijken, omdat ze methodisch verschillen in het aantal en de selectie van proefpersonen, de evaluatie van meetresultaten en de duur van het onderzoek.

Algemene regels voor stretching: Voorbereidende maatregelen zoals actieve opwarming en / of passieve opwarming van de te strekken spieren verbeteren de subjectieve strektolerantie en de toename van de lengte van de spieren. Het risico op letsel wordt verkleind. Strek alleen uit tot het gemakkelijk te verdragen is pijn drempel.

Er bestaat gevaar voor letsel. Elk stuk moet langzaam en gecontroleerd worden uitgevoerd. Anders wordt de excitatie van de spierspoeltjes (voelsprieten in het spierstelsel die de toestand van stretching) triggert de eigen reflex van de spier, waardoor de spier niet langer wordt.

Bovendien bestaat er bij kort, snel strekken een risico op letsel. Tijdens het strekken moet de adem rustig en gelijkmatig blijven stromen, niet de adem inhouden als de spier omhoog trekt, uitademing ondersteunt ontspanning Er wordt onderscheid gemaakt tussen eigen en externe uitrekking. Tijdens het zelfrekken voert de beoefenaar het strekken zelfstandig uit.

Voor uitwendig rekken wordt een assistent of een hulpmiddel ingeschakeld. De assistent moet zeer gevoelig zijn en goed coördineren met de persoon die de oefening doet. Anders is het risico op letsel groter bij uitwendig strekken.

Er zijn statische en dynamische rekmethoden. Alle strektechnieken kunnen worden uitgevoerd met de eigen strekmethode van de patiënt of die van een derde partij, en kunnen afwisselend met elkaar worden gecombineerd. Dit traint de algemene (optimale interactie van alle spieren betrokken bij een bewegingssequentie) en intramusculair (interactie tussen zenuw en spier tijdens een bewegingssequentie) coördinatie.

  • Voorbereidende maatregelen zoals actieve opwarming en / of passieve opwarming van de te strekken spieren verbeteren de subjectieve strektolerantie en de toename van de lengte van de spieren. Het risico op letsel wordt verkleind. - Rek alleen uit tot het gemakkelijk te verdragen is pijn drempel.

Er bestaat gevaar voor letsel. - Elk stuk moet langzaam en gecontroleerd worden uitgevoerd. Anders triggert de excitatie van de spierspoelen (voelsprieten in het spierstelsel die de toestand van het rekken meten) de eigen reflex van de spier, waardoor de spier niet langer kan worden.

Bovendien bestaat er bij kort, snel strekken een risico op blessures. - Tijdens het strekken moet de adem rustig en gelijkmatig blijven stromen, houd je adem niet in terwijl de spiertrekkingen toenemen, uitademen ondersteunt ontspanning

  • Er wordt onderscheid gemaakt tussen interne en externe uitrekking. Bij zelfstrekken voert de beoefenaar het strekken zelfstandig uit.

Voor uitwendig strekken wordt een assistent of een hulpmiddel ingeschakeld. De helper moet zeer gevoelig zijn en goed coördineren met de persoon die het strekken doet. Anders is het risico op letsel groter bij uitwendig strekken. - Er zijn statische en dynamische rekmethoden