Wat is zuurstoftherapie?
De term zuurstoftherapie wordt meestal gebruikt om langdurige zuurstoftherapie (LTOT) te beschrijven. Het wordt gebruikt voor de behandeling van ernstig, chronisch zuurstoftekort (hypoxemie) door continu of dagelijks zuurstof toe te dienen gedurende meerdere uren (meer dan 15 uur). Op de lange termijn verbetert zuurstoftherapie de levenskwaliteit van patiënten met ernstige longziekten of hartinsufficiëntie. In ernstige gevallen kan het zelfs van levensbelang zijn.
Kortdurende zuurstoftherapie kan de overleving van patiënten na ongelukken of bij koolmonoxidevergiftiging garanderen.
Er moet onderscheid worden gemaakt tussen klassieke zuurstoftherapie (langdurig of kortdurend) en zuurstof-multistep-therapie. Het gaat om een procedure uit de alternatieve geneeskunde waarvan de effectiviteit tot nu toe nog nooit is bewezen en die zeer controversieel is en daarom in dit artikel niet wordt besproken.
Hyperbare zuurstoftherapie
Een ander type medische zuurstoftoepassing is hyperbare zuurstoftherapie, bijvoorbeeld bij tinnitus. Meer hierover leest u in het artikel Hyperbare zuurstoftherapie.
Zuurstoftherapie wordt gebruikt bij ziekten waarbij op geen enkele andere manier voldoende zuurstoftoevoer kan worden gegarandeerd. Bij deze ziekten is de zuurstofopname in de rode bloedcellen niet voldoende om de organen van het lichaam voldoende te voorzien.
Een dergelijk chronisch zuurstoftekort wordt chronische hypoxemische respiratoire insufficiëntie genoemd. Het wordt gedefinieerd als meerdere dalingen van de zuurstofdruk in het bloed tot onder 55 mmHg binnen drie weken, onder rustomstandigheden en bij een normale zuurstofconcentratie in de lucht, zoals bepaald door bloedgasanalyse. Bij patiënten met COPD en gelijktijdige secundaire polyglobulie (toename van het aantal rode bloedcellen) en/of een ‘longhart’ (cor pulmonale) is zuurstoftherapie al geïndiceerd wanneer de zuurstofdruk in het bloed onder de 60 mmHg daalt.
De meest voorkomende ziekten met hypoxemie zijn:
- Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD)
- Longemfyseem
- Pulmonale scaffoldziekten zoals sarcoïdose
- Cystic fibrosis (cystische fibrose)
- Pulmonale hypertensie (pulmonale hypertensie)
- ernstig chronisch hartfalen (congestief hartfalen)
Wat doe je tijdens zuurstoftherapie?
Een gedetailleerde diagnose van het tijdstip, de oorzaken en de ernst van het zuurstoftekort is een voorwaarde voor het voorschrijven van zuurstoftherapie. Vervolgens worden door middel van een bloedgasanalyse de zuurstofdruk en de zuurstofverzadiging in het bloed van de patiënt bepaald. Met behulp van deze metingen kan per individu de hoeveelheid zuurstof worden bepaald die nodig is.
In de meeste gevallen wordt de zuurstof toegediend via een zogenaamde neuscanule, neusmasker of neussonde. Zeer zelden wordt een speciale katheter gebruikt, die via een incisie in de luchtpijp onder het strottenhoofd in de longen wordt ingebracht.
Voor zuurstoftherapie worden vaak elektrisch bediende stationaire systemen – zogenaamde zuurstofconcentrators – gebruikt, die ook 's nachts tijdens het slapen kunnen worden toegepast. In andere gevallen wordt gebruik gemaakt van mobiele drukcilinders, waardoor patiënten zich tijdens de zuurstoftherapie ook kunnen verplaatsen. Voor voldoende mobiele patiënten is een vloeibaar zuurstofsysteem met een draagbare zuurstoftank effectief gebleken. Ongeveer elke twee weken wordt de tank bijgevuld of vervangen.
Bijwerkingen van zuurstoftherapie die wordt uitgevoerd zoals voorgeschreven zijn zeer zeldzaam, maar kunnen zelfs bij correct gebruik optreden:
- De binnenstromende zuurstof kan het neusslijmvlies uitdrogen. Zowel een luchtbevochtiger als verzorgende zalven kunnen dit tegengaan.
- De zuurstoftherapieapparaten zijn een potentiële infectiebron voor bacteriën en schimmels.
- Als de zuurstofconcentratie in het bloed de normale niveaus overschrijdt, kan dit de ademhaling remmen en het kooldioxidegehalte in het bloed verhogen. Dit veroorzaakt slaperigheid en kan zelfs leiden tot levensbedreigende zogenaamde CO2-narcose.
- Zuivere zuurstof die uit de apparaten ontsnapt, kan gemakkelijk ontbranden.
Waar moet ik op letten tijdens zuurstoftherapie?
Een consistente en langdurige zuurstoftherapie met een door de arts bepaalde stroomsnelheid is belangrijk. De duur van de toepassing mag niet minder zijn dan 15 uur in het geval van chronische hypoxemie, omdat de positieve effecten op het klinische beeld blijven verbeteren met de duur van de behandeling.
Stop nooit op eigen gezag met de medisch voorgeschreven zuurstoftherapie.
Regelmatige inspectie en hygiëne van de gebruikte apparatuur en zuurstofsondes garanderen een probleemloos gebruik.
Als uw toestand ondanks zuurstoftherapie verslechtert, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw arts.