Niacine (vitamine B3): toevoersituatie

In de Nationale Voedingsenquête II (NVS II, 2008) is voor Duitsland het voedingsgedrag van de bevolking onderzocht en is aangetoond hoe dit de gemiddelde dagelijkse nutriëntenopname met macro- en micronutriënten (vitale stoffen) beïnvloedt.

De innameadviezen (DA-CH-referentiewaarden) van de Duitse Voedingsvereniging (DGE) worden gebruikt als basis voor de beoordeling van de toevoer van voedingsstoffen. Een vergelijking van de nutriëntenopname bepaald in de NVS II met de aanbevelingen van de DGE laat zien voor welke micronutriënten (vitale stoffen) er in Duitsland frequent onderaanbod is.

Met betrekking tot de aanbodsituatie kan worden gesteld:

  • De inname van niacine bij mannen en vrouwen ligt in alle leeftijdsgroepen boven de aanbevolen inname. Slechts 1% van de mannen en 2% van de vrouwen haalt de aanbevolen dagelijkse inname van niacine niet.
  • Zwangere vrouwen (vanaf de 4e maand van zwangerschap) hebben een dagelijkse extra behoefte van 2 mg niacine in vergelijking met niet-zwangere vrouwen. Dit innamebedrag wordt behaald door alle leeftijdsgroepen.
  • Vrouwen die borstvoeding geven, hebben een dagelijkse overbehoefte van 4 mg niacine in vergelijking met vrouwen die geen borstvoeding geven. Dienovereenkomstig hebben de meest slecht voorziene vrouwen die borstvoeding geven een tekort van 2 mg niacine per dag.

Aangezien de innameadviezen van de DGE gebaseerd zijn op de behoeften van gezonde mensen en mensen met een normaal gewicht, kan een individuele aanvullende behoefte (bijv. Door dieet, consumptie van stimulerende middelen, permanente medicatie etc.) hoger zijn dan de innameadviezen van de DGE.