Foliumzuur (foliumzuur): toevoersituatie

In de Nationale Voedingsenquête II (NVS II, 2008) is voor Duitsland het voedingsgedrag van de bevolking onderzocht
en liet zien hoe dit de gemiddelde dagelijkse opname van voedingsstoffen van macronutriënten en micronutriënten (vitale stoffen) beïnvloedt.

De innameadviezen (DA-CH-referentiewaarden) van de Duitse Voedingsvereniging (DGE) worden gebruikt als basis voor de beoordeling van de toevoer van voedingsstoffen. Een vergelijking van de nutriëntenopname bepaald in de NVS II met de aanbevelingen van de DGE laat zien voor welke micronutriënten (vitale stoffen) er in Duitsland frequent onderaanbod is.

Met betrekking tot de aanbodsituatie kan worden gesteld:

  • 79% van de mannen en 86% van de vrouwen haalt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid niet foliumzuur.
  • Zowel ouderen van 65 jaar en ouder, de verhoudingen zijn het hoogst. Hier neemt 89% van de mannen en 91% van de vrouwen de aanbevolen inname niet.
  • De slechtst geleverde mannen missen 261 µg foliumzuur​ Dit komt overeen met een dagelijks tekort van 65% van de aanbevolen inname.
  • De slechtst geleverde vrouwen missen 277 µg foliumzuur​ Dit komt overeen met een dagelijks tekort van 69% van de aanbevolen inname.
  • Schwangerehaben een dagelijkse overmatige behoefte van 200 µg foliumzuur in vergelijking met niet-zwangere vrouwen. Dienovereenkomstig hebben de zwaarst bevoorrade zwangere vrouwen een tekort van 477 µg foliumzuur per dag.
  • Vrouwen die borstvoeding geven, hebben een dagelijkse overbehoefte van 200 µg foliumzuur in vergelijking met vrouwen die geen borstvoeding geven. Dienovereenkomstig hebben de vrouwen die borstvoeding geven het slechtst een tekort van 477 µg foliumzuur per dag.

Aangezien de innameadviezen van de DGE gebaseerd zijn op de behoeften van gezonde mensen en mensen met een normaal gewicht, kan een individuele aanvullende behoefte (bijv. Door te eten, consumptie van stimulerende middelen, langdurige medicatie, etc.) hoger zijn dan de innameadviezen van de DGE.