Drang om te plassen

Definitie

Drang om te plassen beschrijft het gevoel te moeten plassen. Dit is op zichzelf een normale functie van de blaas, die begint met toenemende vulling. Als de drang om te plassen echter ongewoon sterk is, is dit een aanwijzing dat er mogelijk een aandoening in het lichaam of in het controlecircuit van de reflex om te plassen is.

Fysiologische ontwikkeling van de drang om te plassen

Normaal gesproken wordt anderhalve liter urine per dag uitgescheiden, afhankelijk van de individuele drinkhoeveelheid. Dit wordt geproduceerd door de nieren, die de filteren bloed en afvalproducten (urinestoffen) via de urine uit het lichaam transporteren. De urine wordt opgeslagen in de urinewegen blaas, die tot 900 ml urine kan opslaan, afhankelijk van de lengte van de persoon.

De drang om te plassen treedt echter veel eerder op, namelijk vanuit een blaas vulling van 300 ml. Deze drang om te plassen wordt veroorzaakt door de toenemende stretching van de wand van de blaas vanwege de vulling, omdat de toename van de spanning wordt gedetecteerd door receptoren, die op hun beurt zijn verbonden met zenuwen. Deze zenuwen verzend de informatie over de vultoestand van de blaas naar de hersenen, waar de drang om te urineren vervolgens wordt geactiveerd en bewust wordt waargenomen.

Fysiologisch geeft het verschil tussen het vulniveau van de blaas op het moment dat de drang om te plassen begint en de maximale blaascapaciteit een zekere speelruimte, zodat men niet direct hoeft te plassen als de drang om te urineren begint. Bovendien kan de drang om te plassen bij een gezond persoon zodanig worden beïnvloed dat het mogelijk is om ondanks een volle blaas en een bestaande drang om te plassen (continentie) toch urine vast te houden. De spieren van de bekkenbodem en ook de externe sfincterspier van de blaas (Musculus sfincter urethrae externus), die willekeurig en bewust kan worden aangestuurd, is hiervoor verantwoordelijk. Het ledigen van de blaas (mictie) vindt dus plaats in het samenspel tussen de toename van de druk in de blaas en het verslappen van de blaas. bekkenbodem spieren en de externe sluitspier van de blaas. Deze mictiereflex wordt centraal aangestuurd in de hersenen en, vanwege de complexe onderlinge verbinding, heeft het veel mogelijkheden voor een verstoring binnen deze interactie.