Diagnose van erectiestoornissen

Synoniemen

Erectiestoornissen, potentieproblemen, impotentie, medisch: erectiestoornissen (ED) De diagnose van erectiestoornissen omvat verschillende stappen. Het wordt meestal gediagnosticeerd door een uroloog, die de verantwoordelijke specialist is. Anamnese: tijdens een consult vraagt ​​de arts naar de symptomen van de patiënt, hun ernst en hun mogelijke afhankelijkheid van bepaalde situaties of factoren.

Op deze manier kan worden verduidelijkt of erectiele dysfunctie komt voor in relatie tot de partner, of deze ook 's nachts tijdens het slapen bestaat of dat er andere psychische oorzaken zijn. Daarnaast krijgt de uroloog een beeld van eventuele eerdere ziekten, operaties en risicofactoren die hiertoe kunnen leiden erectiele dysfunctie (suikerziekte, vaatziekten, roken gedrag, medicatie, prostaat kanker enzovoort). Dit gesprek is meestal moeilijk en niet prettig voor een man, aangezien erectiestoornissen een zeer persoonlijk en sociaal taboe zijn.

Het is echter een van de belangrijkste componenten om voor een goede diagnose te zorgen. Klinisch onderzoek: de arts onderzoekt de patiënt nu fysiek op zichtbare veranderingen in de penis of testikels, die verwondingen of misvormingen kunnen onthullen. Verder palpeert hij de prostaat via de muur van de anus voor vergrotingen of vormveranderingen.

Een test van de zogenaamde bulbospongiosusreflex (anale reflex, perineale reflex), evenals de cremasterische reflex (testikelliftreflex) geeft informatie over de juiste functie van de zenuwbanen en de belangrijke spinal cord segmenten. Laboratoriumdiagnostiek: deze tests laten bepaalde parameters toe in de bloed nog te bepalen, waardoor een uitspraak kan worden gedaan over de voorwaarde van het bloed schepen en de concentratie van hormonen in het lichaam. Hierdoor kan de arts de verschillende beperken of uitsluiten oorzaken van erectiestoornissen.

De volgende waarden worden bepaald: Vastend - bloed suiker, bloedvetwaarden, testosteron, SHBG (steroïde hormoon bindend globuline). Specifieke klinische tests: afhankelijk van het probleem kunnen nu verschillende testprocedures worden uitgevoerd om het erectiele weefsel en de penis te onderzoeken schepen dichter. Farmaceutische test van het holle lichaam (SKAT-test): het wordt nu beschouwd als de standaardtest bij de diagnose van erectiestoornissen.

Een vasoactief (vasculair beïnvloedend) medicijn wordt met een dunne naald zijwaarts in het erectiele weefsel geïnjecteerd. Prostaglandine 1 wordt meestal voor dit doel gebruikt, alleen of in combinatie met andere vaatverwijdende stoffen (papaverine, fentolamine). Door de anatomisch gegeven verbinding van de drie corpora cavernosa met elkaar, verdeelt de stof zich daar vanzelf.

Doppler-echografie: Deze test wordt meestal gecombineerd met de SKAT-test. Ongeveer 10 minuten na het aanbrengen van de vasoactieve stof in het erectiele weefsel, zijn de slagaders van de penis verantwoordelijk voor bloed vulling worden beoordeeld met een ultrageluid sonde (zie echografie). De Doppler-functie op de ultrageluid sonde kan de pulserende bloedstroom weergeven als een geluid, dat informatie geeft over de uitbreidbaarheid van de vaatbreedte, vooral in de eerste fasen van de erectie.

Duplex echografie: het is vergelijkbaar met Doppler-echografie, maar met de extra optie om de slagaders in dwarsdoorsnede te tonen. Nachtelijke meting van de tumescentie van de penis (NPT): deze test biedt een extra mogelijkheid om veranderingen in de frequentie en kwaliteit van nachtelijke erecties te detecteren. 4 - 6 erecties met een gemiddelde duur van ongeveer 30 minuten per nacht worden als normaal beschouwd.

De meting gebeurt in het slaaplaboratorium of thuis met een hiervoor ontworpen apparaat (bijv. RigiScan). Deze methode kan het vermoeden van een psychologisch veroorzaakte erectiestoornis onderbouwen, aangezien de nachtelijke erecties op puur fysiek niveau worden uitgevoerd, met uitsluiting van het bewustzijn.