Carpaal tunnel syndroom: hoe werkt een operatie?
In veel gevallen is een operatie een optie voor de behandeling van het carpaletunnelsyndroom. In het verleden zijn twee chirurgische procedures ingeburgerd: open en endoscopische carpaletunnelsyndroomchirurgie.
- Bij een open carpaletunnelsyndroomoperatie wordt het ligament dat zich boven de benige groef in de pols bevindt (carpale ligament) door de chirurg doorgesneden. Weefsel dat de zenuw vernauwt, wordt ook verwijderd. Hierdoor krijgen de zenuwen en pezen weer meer ruimte. De incisie tijdens de operatie loopt langs de lengtelijn van de handpalm en is daardoor later nauwelijks meer merkbaar.
Beide operaties zijn qua resultaat gelijkwaardig, maar bij endoscopische chirurgie is het vaak mogelijk om de pols eerder weer te belasten. Open chirurgie wordt uitgevoerd als bijvoorbeeld de anatomie van de pols van de patiënt afwijkt van de norm, de mobiliteit van de pols beperkt is of de procedure wordt herhaald (recidiefoperatie).
Een carpaaltunnelsyndroomoperatie wordt uitgevoerd door een hand- of neurochirurg onder plaatselijke verdoving. Het wordt meestal poliklinisch uitgevoerd. Na de operatie wordt de pols enkele dagen geïmmobiliseerd met een polsspalk.
Wanneer is een operatie nodig?
- Falen van conservatieve carpaletunnelsyndroomtherapie na acht weken
- Hevige pijn 's nachts
- Aanhoudende gevoelloosheid
- Ernstig verminderde waarden bij het meten van de zenuwgeleidingssnelheid
Meer informatie over diagnose, oorzaken en symptomen vindt u in het artikel over carpaal tunnel syndroom.
Hoe lang duurt het om te genezen?
Elf dagen na de operatie worden de hechtingen uit het operatielitteken verwijderd. Hoe lang u na een operatie niet kunt werken, hangt af van de mate waarin uw hand tijdens het werk wordt gebruikt. Na een operatie zult u in de regel drie weken niet werken en niet sporten.
Als de pols op het werk weinig wordt belast, kunt u mogelijk eerder weer aan het werk; als er veel spanning is, is het vaak later. Bespreek dit altijd met uw arts.
Als er zes maanden na de behandeling met het carpaaltunnelsyndroom nog steeds geen verbetering is, maak dan opnieuw een afspraak met een neuroloog. Het is mogelijk om deze aanhoudende gevoelloosheid te corrigeren met een tweede operatie. In ernstige gevallen – vooral als de operatie te laat wordt uitgevoerd – kan de gevoelloosheid echter een leven lang aanhouden.
Mogelijke complicaties van carpaletunnelchirurgie
Over het algemeen worden beide chirurgische methoden voor het carpaaltunnelsyndroom als zeer laag risico beschouwd. De gebruikelijke klachten die gepaard gaan met een operatie, zoals postoperatieve bloedingen, infecties of zwellingen, komen zelden voor. Er bestaat echter een risico op schade aan de zenuw of zijn takken. Dit kan leiden tot gevoelloosheid in de vingers en de bal van de duim.
Na beide chirurgische ingrepen bestaat het risico dat een enkele vinger knapt of zeer pijnlijk wordt. In dit geval is de peesmantel gewond of bekneld. Deze zogenaamde knipvinger wordt operatief behandeld onder plaatselijke verdoving.
Oefeningen na de operatie
Voor de tijd na een carpaaltunnelsyndroomoperatie zijn er oefeningen die u zelf kunt doen om het genezingsproces te ondersteunen. Zorg ervoor dat u het advies van de chirurg opvolgt na een operatie aan het carpaletunnelsyndroom. Zelfs als het in het begin pijn doet, is het belangrijk dat u zo snel mogelijk met vingeroefeningen begint om uw mobiliteit te behouden.
Voer gedurende enkele weken na de behandeling van het carpaletunnelsyndroom fysiotherapie en oefeningen uit.
Wat helpt nog meer?
Een operatie is niet altijd nodig. Het is mogelijk om het carpaletunnelsyndroom zonder operatie te behandelen. Conserverende behandeling van het carpaletunnelsyndroom zonder operatie is geïndiceerd in milde tot matige gevallen. Dit betekent dat de pijn door de getroffenen wordt geclassificeerd als een last, maar niet als volledig beperkend in het dagelijks leven.
Over het algemeen wordt conservatieve behandeling vooral toegepast bij jongeren, zwangere vrouwen en mensen bij wie het carpaletunnelsyndroom wordt veroorzaakt door een behandelbare aandoening zoals diabetes mellitus.
De symptomen van carpaaltunnelsyndroom kunnen worden verlicht door:
- Cortison: In bepaalde gevallen is het nodig om medicijnen te gebruiken die cortison bevatten. Deze preparaten worden in de pols geïnjecteerd of in de vorm van tabletten ingenomen. Bij het injecteren bestaat er altijd een risico op blessures aan pezen en zenuwen tijdens de injectie.
Als het carpaaltunnelsyndroom wordt veroorzaakt door overmatige belasting, is het essentieel om de hand te beschermen om verder overmatig gebruik te voorkomen.
Carpaal tunnel syndroom: huismiddeltjes en homeopathie
Homeopathische behandelingen voor het carpaletunnelsyndroom worden op veel informatiesites op internet aangeboden. Hun doeltreffendheid bij de behandeling van carpaaltunnelsyndroom is echter niet wetenschappelijk bewezen.
Hetzelfde geldt voor huismiddeltjes: sommige mensen gebruiken lijnzaadolie om het carpaaltunnelsyndroom te behandelen. De voordelen van deze remedies zijn niet wetenschappelijk bewezen.