Carpaal tunnel syndroom - oefeningen die helpen

In carpaal tunnel syndroom het is belangrijk om de constructies te beschermen en te ontlasten, maar niet om ze volledig stil te houden. Beweging is nog steeds belangrijk om de stofwisseling op gang te houden, wat essentieel is voor wond genezen, en ook om de structuren mobiel te houden en spieren te beschermen tegen afbraak. Het lichaam past zich zeer snel aan zijn behoeften aan - wat niet nodig is, wordt afgebroken.

Fysiotherapie wordt gebruikt om dit te voorkomen en om de structuren in hun te ondersteunen wond genezen​ Hierna volgen oefeningen op het gebied van mobilisatie, stretching, versterken, coördinatie en ook spieren ontspanning zijn gepresenteerd. Het is belangrijk in therapie en ook in het dagelijks leven om nooit in de pijn - pijn is een waarschuwingssignaal en mag nooit worden genegeerd.

Oefeningen

Voor de mobilisatie van de getroffen structuren in carpaal tunnel syndroomzijn verschillende eenvoudige bewegingen geschikt, die meerdere keren per dag moeten worden uitgevoerd. Als passieve mobilisatie door de therapeut kunnen zogenaamde PNF-patronen worden uitgevoerd. Hier worden driedimensionale bewegingspatronen in verschillende richtingen, aangepast aan het individuele probleem, uitgevoerd - eerst passief door de therapeut, later actief door de patiënt en als laatste stap met ingestelde weerstanden, die tegelijkertijd de aangedane spierketens traint.

  • In eerste instantie wordt geprobeerd de vingers een voor een te buigen en te strekken tot de volledige omvang van de mogelijke beweging.
  • Vervolgens worden deze bewegingen door alle vingers tegelijkertijd uitgevoerd - het sluiten en openen van de vuist wordt getraind.
  • Deze oefening kan tenslotte worden uitgevoerd met een flexie en extensie van de pols: bij het sluiten van de vinger, de gesloten hand buigt naar binnen, bij het openen van de vinger, de pols strekt zich uit. Deze bewegingen worden meerdere keren als een vloeiende reeks geoefend.

In carpaal tunnel syndroomis het belangrijk om de aangetaste structuren uit te rekken om ze mobiel te houden en ze te beschermen tegen verkorting. Spierspanning wordt ook losgelaten en kan daar dus aan bijdragen pijn reliëf.

Deze oefeningen zijn voor de patiënt ook gemakkelijk zelf uit te voeren en dienen dagelijks te worden uitgevoerd. Plaats de handpalmen tegen elkaar op borst hoogte zodat de vingertoppen naar het plafond zijn gericht. De ellebogen staan ​​tijdens de oefening op schouderhoogte.

Breng vanuit deze positie nu de handen naar beneden, de ellebogen bewegen niet. Als je een rek voelt, houd het dan 15 seconden vast en keer dan terug naar de beginpositie. 3 passen.

Meer oefeningen vind je in het artikel Oefeningen voor tendinitis.

  • Ga eerst rechtop zitten. Beide armen zijn naar voren gestrekt.

    De aangedane arm draait nu de handpalm naar het plafond, de vingertoppen wijzen naar de vloer. In deze positie wordt de andere hand op de palm van de aangedane hand geplaatst en geeft lichte druk op het lichaam tot een - niet pijnlijk - gevoel van stretching vindt plaats aan de gebogen kant van de onderarm. Stretching houdingen worden minstens 30 seconden vastgehouden om een ​​effect in de spier te bereiken.

  • Voor een andere oefening wordt de viervoetige houding ingenomen.

    Beide armen draaien naar buiten totdat de vingertoppen naar de knieën wijzen. Nu worden de billen naar achteren geduwd, blijven de handen op de grond, zodat de armen verder gestrekt worden tot er een gevoel van rek gevoeld wordt aan de binnenkant van de onderarmen.

  • Plaats je handpalmen bij elkaar borst hoogte met uw vingertoppen naar het plafond gericht. De ellebogen staan ​​tijdens de oefening op schouderhoogte.

    Breng vanuit deze positie nu de handen naar beneden, de ellebogen bewegen niet. Als je een rek voelt, houd het dan 15 seconden vast en keer dan terug naar de beginpositie. 3 passen.

Zoals hierboven vermeld, kunnen PNF-patronen worden gebruikt om de spieren bij carpaal tunnelsyndroom te versterken.

Als zelfoefening kan de patiënt verschillende grijpoefeningen uitvoeren.

  • Eerst wordt een vuist gevormd, stevig tegen elkaar gedrukt, een paar seconden vastgehouden en weer losgelaten. Hiervoor kan ook een kleine zachte bal worden gebruikt, die in de vuist tegen elkaar wordt gedrukt.

    Ook een stuk plasticine is geschikt, dat met één hand in de hand wordt bewerkt.

  • Om niet alleen de handspieren te trainen, maar ook de buig- en strekspieren van de onderarm, wordt de onderarm aan het ene uiteinde van de tafel geplaatst, zodat de hand aan het uiteinde overhangt. Een aanvankelijk licht gewicht wordt in de hand gehouden. Nu de hand met de onderarm erop rusten wordt langzaam in flexie en extensie gebracht (neergelaten en opgetild) zodat er slechts één beweging in de pols.

    Als de handrug naar het plafond wijst, worden de extensoren getraind, als de handpalm naar het plafond wijst, worden de buigers getraind. Naarmate de genezing vordert en de pijn afneemt, kan het gewicht worden verhoogd.

Oefenen van fijne motoriek en coördinatie zijn ook belangrijke elementen tijdens de regeneratie van carpaal tunnelsyndroom om onbeperkte functionaliteit in het dagelijks leven te herwinnen.

  • Er kan een eenvoudige oefening worden uitgevoerd waarbij de duim elk kort tikt vinger van dezelfde hand.

    Taken voor de fijne motoriek zijn bijvoorbeeld het grijpen van kleine voorwerpen, wat met een pluggame speels geoefend kan worden.

Om vrij te geven spanningen, klassiek massage technieken kunnen worden gebruikt. Met langzame longitudinale en transversale kneden en slagen kunnen de spieren van de onderarm en de carpus worden bewerkt. Werk altijd naar het lichaam toe om de stofwisseling en daarmee het genezingsproces te stimuleren en de uitstroom in goede banen te leiden. Fasciale technieken, diepe slagen langs de spierketens, uitgevoerd met de duim, zijn ook een intensievere methode.