Buik | De computertomografie

Buik

Computertomografie (= CT) van de buik wordt ofwel uitgevoerd om de gehele buikholte te beoordelen of er worden slechts beperkte gebieden geröntgend om individuele organen te beoordelen. De computertomografie, zoals het onderzoek wordt genoemd, kan worden gebruikt om vele organen in de buikholte te onderzoeken, waarvoor anders meerdere onderzoeken nodig zouden zijn, of het maakt het mogelijk om te beoordelen of voor bepaalde organen verder speciaal onderzoek nodig is. Het onderzoek van de gehele buikholte als “overzicht” is vaak nodig om naar te zoeken metastasen bij patiënten met tumoren of om een ​​eerste beoordeling van de tumor uit te voeren op basis waarvan de therapie later wordt uitgevoerd.

Het computertomogram van de buikholte wordt in dit geval vaak gebruikt om te detecteren maag carcinomen, pancreascarcinomen, nier or lever tumoren. Daarnaast wordt ook een computertomogram van de buikholte gemaakt voor tumoren die niet in de buikholte liggen, aangezien de dochtertumoren dan vaak in de buikholte worden aangetroffen, met name de weefselvocht knooppunten en de lever. Door te beoordelen weefselvocht knooppunten die talrijk aanwezig zijn rond de darm en de dikke darm bloed schepen zoals de aorta, tumoren van de weefselvocht knooppunten zoals de tumor van Hodgkin kunnen vaak betrouwbaar worden gediagnosticeerd.

Bovendien is computertomografie van groot belang bij de beoordeling van de grote bloed schepen. De wijdverspreide ziekte arteriosclerose treft bijna alle mensen. Een CT kan de exacte mate van verkalking onthullen.

Een van de noodmeldingen is de zogenaamde “acute buik“. Deze term beschrijft een situatie met ernstig pijn in de buik, die mogelijk levensbedreigend kan zijn en zo snel mogelijk moet worden opgehelderd. In dit geval helpt computertomografie om heel snel een goed overzicht te krijgen van wat er in de buik gebeurt.

Bij computertomografie is het soms nodig om de patiënt vóór het onderzoek een contrastmiddel te geven, omdat contrastmiddelen kunnen worden gebruikt om structuren in het lichaam beter te visualiseren. Het contrastmiddel kan op verschillende manieren het lichaam binnendringen, afhankelijk van welke organen moeten worden beoordeeld. Als de darmen moeten worden onderzocht, krijgt de patiënt vóór het onderzoek het contrastmiddel te drinken.

Hiervoor wordt ongeveer een half uur voor het onderzoek een vloeistof met het contrastmiddel opgedronken. Na een half uur is het contrastmiddel door de spijsverteringskanaal naar de delen van de darm die moeten worden onderzocht. De laatste portie contrastmiddel wordt dan meestal direct voor het onderzoek op de onderzoeksbank gedronken.

Als andere organen van de buikholte moeten worden onderzocht, wordt het contrastmiddel vaak via de ader. Voor dit doel wordt meestal een zogenaamde intraveneuze canule op de rug van de hand of in de holte van de arm geplaatst. Deze intraveneuze canule bestaat uit een naald waarover een kleine plastic buis wordt geplaatst.

De plastic buis wordt in de ader met de naald met een kleine prik vergelijkbaar met een inenting. De naald wordt onmiddellijk verwijderd en de plastic buis blijft in het vat. Hierdoor kunt u dan direct medicatie toedienen zonder dat u een nieuwe hoeft te maken prik.

Via deze canule wordt vervolgens het contrastmedium toegediend. Als het contrastmiddel tijdens het onderzoek wordt geïnjecteerd, beschrijven mensen het als een kort gevoel van warmte door het hele lichaam, maar het is bijna onschadelijk. Er bestaat echter een risico op allergie voor het contrastmiddel. Als een dergelijke allergie al bekend is bij de te onderzoeken persoon, moet dit dringend worden gemeld of moet een nood-ID-kaart worden meegenomen!