Ademhaling: proces en functie

Wat is ademhaling?

Ademhaling is het vitale proces waarbij zuurstof uit de lucht wordt geabsorbeerd (externe ademhaling) en naar alle lichaamscellen wordt getransporteerd, waar het wordt gebruikt om energie op te wekken (interne ademhaling). Hierbij ontstaat water en koolstofdioxide. Dit laatste komt vrij in de lucht om in de longen te worden uitgeademd en zo uit het lichaam te worden verwijderd. Maar hoe werkt de menselijke ademhaling in detail?

Externe ademhaling

Externe ademhaling (longademhaling) vindt plaats in de longen. Het verwijst naar de opname van zuurstof uit de lucht die we inademen en de uitstoot van koolstofdioxide in de lucht die we inademen. Het hele proces wordt gecontroleerd door het ademhalingscentrum in de hersenen. In detail vindt externe ademhaling als volgt plaats:

Zuurstofrijke ademlucht stroomt via mond, neus en keel de luchtpijp in, waar het onderweg wordt verwarmd, bevochtigd en gezuiverd. Vanuit de luchtpijp gaat het verder naar de bronchiën en hun kleinere vertakkingen, de bronchiolen. Aan het einde van de bronchiolen komt de lucht die we inademen de ongeveer 300 miljoen luchtzakjes (longblaasjes) binnen. Deze hebben zeer dunne wanden en zijn omgeven door een netwerk van zeer fijne bloedvaten (capillairen). Dit is waar de gasuitwisseling plaatsvindt:

Hemoglobine transporteert de gebonden zuurstof met de bloedbaan naar alle organen en cellen die het nodig hebben om energie op te wekken.

Overigens beslaat de oppervlakte van de longblaasjes, waardoor gasuitwisseling plaatsvindt, een totale oppervlakte van 50 tot 100 vierkante meter. Dat is ongeveer vijftig keer meer dan de oppervlakte van het lichaam.

Interne ademhaling

Interne ademhaling wordt ook wel weefselademhaling of cellulaire ademhaling genoemd. Het beschrijft het biochemische proces waarbij organische stoffen met behulp van zuurstof worden veranderd (geoxideerd) om de in de stoffen opgeslagen energie vrij te maken en bruikbaar te maken in de vorm van ATP (adenosinetrifosfaat). ATP is de belangrijkste vorm van energieopslag in cellen.

Tijdens de interne ademhaling wordt kooldioxide geproduceerd als afvalproduct. Het wordt vanuit het bloed naar de longen getransporteerd en daar uitgeademd (als onderdeel van externe ademhaling).

De ademhalingsspieren

Het lichaam heeft de ademhalingsspieren nodig om lucht in en uit te ademen. Tijdens rustademhaling, meestal borstademhaling, is het middenrif de belangrijkste spier voor het inademen. De drie ribliftspieren, die zich aan de halswervels hechten, helpen ook. De intercostale spieren dienen alleen om de borstwand te stabiliseren tijdens ademhaling in rust.

Hemoglobine transporteert de gebonden zuurstof met de bloedbaan naar alle organen en cellen die het nodig hebben om energie op te wekken.

Overigens beslaat de oppervlakte van de longblaasjes, waardoor gasuitwisseling plaatsvindt, een totale oppervlakte van 50 tot 100 vierkante meter. Dat is ongeveer vijftig keer meer dan de oppervlakte van het lichaam.

Interne ademhaling

Interne ademhaling wordt ook wel weefselademhaling of cellulaire ademhaling genoemd. Het beschrijft het biochemische proces waarbij organische stoffen met behulp van zuurstof worden veranderd (geoxideerd) om de in de stoffen opgeslagen energie vrij te maken en bruikbaar te maken in de vorm van ATP (adenosinetrifosfaat). ATP is de belangrijkste vorm van energieopslag in cellen.

Tijdens de interne ademhaling wordt kooldioxide geproduceerd als afvalproduct. Het wordt vanuit het bloed naar de longen getransporteerd en daar uitgeademd (als onderdeel van externe ademhaling).

De ademhalingsspieren

Het lichaam heeft de ademhalingsspieren nodig om lucht in en uit te ademen. Tijdens rustademhaling, meestal borstademhaling, is het middenrif de belangrijkste spier voor het inademen. De drie ribliftspieren, die zich aan de halswervels hechten, helpen ook. De intercostale spieren dienen alleen om de borstwand te stabiliseren tijdens ademhaling in rust.

Als iemand het gevoel heeft dat hij/zij niet genoeg lucht krijgt, spreken we van kortademigheid of kortademigheid. De getroffenen proberen vaak in hun zuurstofbehoefte te voorzien door snel en oppervlakkig te ademen (hyperventilatie) of door dieper te ademen.

Er zijn veel mogelijke oorzaken van dyspneu. Soms wordt het veroorzaakt door een longziekte zoals astma, COPD, longontsteking of longembolie. Hartziekten zoals hartfalen of een hartaanval kunnen ook kortademigheid veroorzaken. In andere gevallen zijn borstletsel (zoals ribfracturen), cystische fibrose, allergische reacties of luchtweginfecties (zoals difterie) de oorzaak. Ten slotte is er ook psychogene dyspneu: kortademigheid wordt hier bijvoorbeeld veroorzaakt door stress, depressie of angststoornissen.

Als het zuurstofgehalte in het bloed wordt verlaagd als gevolg van een aandoening aan de luchtwegen, wordt dit hypoxie genoemd. Het wordt snel levensbedreigend als de ademhaling volledig stopt (apneu): na ongeveer vier minuten zonder zuurstof beginnen de hersencellen af ​​te sterven, wat leidt tot hersenbeschadiging en uiteindelijk de dood.