Kort overzicht
- Symptomen: Geen specifieke symptomen, meestal helemaal geen gedurende lange tijd, verkleuring van de urine door vermenging van bloed, stoornissen bij het ledigen van de blaas, zoals frequent urineren, pijn bij het urineren
- Ziekteverloop en prognose: Hoe eerder de diagnose, hoe beter de prognose; als de blaaskanker zich niet in het spierweefsel bevindt, zijn de kansen op genezing groter, meestal behandelbaar met therapie, afhankelijk van het stadium.
- Oorzaken en risicofactoren: Belangrijkste risicofactor is roken, naast contact met gevaarlijke stoffen (bijv. beroepsmatig), chronische blaasontstekingen, bepaalde medicijnen
- Diagnose: Medisch interview, lichamelijk onderzoek, urinetests, cystoscopie, biopsie, beeldvormingsprocedures zoals computertomografie (CT), magnetische resonantiebeeldvorming (MRI), röntgenfoto's
- Behandeling: Afhankelijk van het type tumor en het stadium: tumorverwijdering via cystoscopie, open chirurgie, blaasinstillaties, chemo- en/of radiotherapie, evenals immuuntherapie mogelijk
Wat is blaaskanker?
Blaaskanker (blaascarcinoom) is een kwaadaardige tumor van de wand van de urineblaas. In de overgrote meerderheid van de gevallen is het afkomstig van het slijmvlies van de urineblaas (urotheel). Artsen spreken dan van urotheeltumoren.
Bij blaaskanker vormen zich veranderde cellen die zich sneller delen dan normale, gezonde cellen. Als deze veranderde cellen andere organen en andere weefsels bereiken, is het mogelijk dat ze daar dochtertumoren (metastasen) vormen.
Wereldwijd is blaaskanker de zevende meest voorkomende kanker. Tot de leeftijd van 25 jaar is blaaskanker bij beide geslachten zeer zeldzaam en komt het met gelijke frequentie voor. Het risico op een blaastumor neemt toe met de leeftijd en vooral bij mannen. Gemiddeld zijn mannen 75 jaar oud bij de diagnose en vrouwen ongeveer 76 jaar oud.
Hoe manifesteert blaaskanker zich?
Zoals bij de meeste kwaadaardige tumoren heeft blaaskanker geen specifieke symptomen. Om deze reden is het mogelijk dat blaaskanker de oorzaak is van de symptomen, evenals vele andere ziekten van de urinewegen.
Niettemin is het altijd raadzaam om, als u last heeft van deze symptomen van blaaskanker, een arts te raadplegen.
De volgende symptomen duiden soms op blaaskanker:
- Bloed in de urine: Het meest voorkomende waarschuwingssignaal voor een tumor in de blaas is een roodachtige tot bruine verkleuring van de urine, die niet noodzakelijkerwijs permanent en meestal pijnloos is. Dit wordt veroorzaakt door een kleine hoeveelheid bloed in de urine. Als dit met het blote oog zichtbaar is, is de blaaskanker meestal in een verder gevorderd stadium dan wanneer het bloed de urine nog niet heeft verkleurd.
- Frequent urineren: Urinaire symptomen zoals een verhoogde drang om te urineren met frequent urineren van slechts kleine hoeveelheden urine (pollakiurie) vereisen opheldering. In sommige gevallen zijn ze een indicatie voor een tumor in de blaas.
- Blaasledigingsstoornissen: door artsen dysurie genoemd. Plassen is moeilijk en werkt vaak slechts mondjesmaat. Soms gaat dit gepaard met pijn. Velen interpreteren deze symptomen verkeerd als blaasontsteking.
- Pijn: Als er zonder duidelijke reden pijn in de flanken is, is voorzichtigheid geboden, hier is het noodzakelijk om een arts te raadplegen. Dit komt omdat pijn vaak alleen optreedt in zeer gevorderde stadia van blaaskanker. Dan vernauwt de blaastumor de urineleiders of urethra al.
- Ontstekingen:Chronische blaasontstekingen kunnen wijzen op blaaskanker, vooral als behandeling met antibiotica niet succesvol is.
Is blaaskanker te genezen?
De kans op genezing van blaaskanker hangt van verschillende factoren af. Deze omvatten:
- Hoe gevorderd is de tumor? Is het oppervlakkig of komt het voort uit diepere weefselstructuren? Heeft het zich al verspreid naar andere structuren of organen?
- Is het een agressief groeiende blaaskanker?
- Zijn lymfeklieren aangetast of zijn er al uitzaaiingen?
De meeste blaaskankerpatiënten bevinden zich op het moment van de diagnose in een vroeg stadium. De vooruitzichten op herstel zijn dan gunstig, omdat de tumoren in dit stadium relatief zelden dochtertumoren (metastasen) vormen en de kanker meestal operatief volledig kan worden verwijderd.
Als de tumorcellen al buiten de urineblaas zijn gegroeid of als er uitzaaiingen op afstand zijn in de longen, lever of skelet, nemen de overlevingskansen van blaaskanker verder af. Daarom is het belangrijk om blaaskanker zo vroeg mogelijk door een arts te laten diagnosticeren en behandelen.
Omdat blaaskanker na verwijdering soms terugkeert, zijn regelmatige vervolgafspraken noodzakelijk. Dit maakt een vroege detectie en behandeling van mogelijke recidieven (recidieven) mogelijk.
Als het onbehandeld blijft, verhindert niets de verspreiding van blaaskanker. Om deze reden leidt de kwaadaardige tumor naarmate deze vordert tot uitzaaiingen in het lichaam en vroeg of laat tot de dood.
Wat veroorzaakt blaaskanker?
In 90 procent van de gevallen ontstaat blaaskanker uit het urotheel. Dit zijn bepaalde weefsellagen van het slijmvlies die de urineblaas bekleden, evenals andere urinewegen zoals de urineleider of urethra. Er zijn echter enkele factoren die het risico op blaaskanker vergroten – vaak externe invloeden.
Net als bij longkanker is roken een belangrijke risicofactor voor blaaskanker. De schadelijke stoffen uit sigarettenrook komen in het bloed terecht en de nieren filteren ze op hun beurt uit het bloed. Ze komen met de urine in de blaas terecht, waar ze hun schadelijke effecten uitoefenen totdat het lichaam ze weer uitscheidt.
Ongeveer 50 procent van alle blaaskankers is te wijten aan roken, schatten medische experts. Het risico op blaaskanker is bij rokers twee tot zes keer hoger dan bij niet-rokers, afhankelijk van hoe lang en hoeveel men rookt. Dus als u stopt met roken, verlaagt u het risico op blaaskanker.
Chemische substanties
Blootstelling aan bepaalde chemische stoffen verhoogt ook het risico op blaaskanker. Bijzonder gevaarlijk zijn aromatische aminen, die als kankerverwekkend worden beschouwd. Vroeger werden ze vooral gebruikt in de chemische industrie, de rubber-, textiel- of leerindustrie en in de schildersbranche.
Dit verband tussen chemicaliën en blaaskanker is al enige tijd bekend. Op de werkplek worden dergelijke chemicaliën tegenwoordig daarom alleen onder strenge veiligheidsmaatregelen gebruikt. Soms zijn ze zelfs helemaal verboden. Dit is echter niet in alle landen het geval.
Blaaskanker ontwikkelt zich ook zeer langzaam; er kan wel 40 jaar verstrijken tussen de blootstelling aan de chemicaliën en de ontwikkeling van blaaskanker (latentieperiode).
Daarom is het mogelijk dat blaaskanker ontstaat bij mensen die lang geleden met dergelijke chemicaliën hebben gewerkt. Naast aromatische aminen zijn er nog andere chemicaliën die waarschijnlijk een rol spelen bij de ontwikkeling van blaaskanker.
Chronische blaasinfecties
Er wordt ook gedacht dat chronische blaasinfecties een risicofactor zijn voor blaaskanker. Vaak komen blaasontstekingen voor bij mensen met urinekatheters.
Geneesmiddelen die het risico op blaaskanker verhogen
Andere infectieziekten
Sommige al lang bestaande infectieziekten worden in verband gebracht met blaaskanker. Een voorbeeld is de infectie met schistosomen (paar staartvinnen), die voorkomen in de tropen en subtropen. Ze veroorzaken de ziekte schistosomiasis, die soms de urineblaas en urethra aantast (urogenitale schistosomiasis).
Hoe wordt blaaskanker gediagnosticeerd?
Blaaskanker veroorzaakt meestal weinig of geen symptomen. Bovendien zijn de symptomen van blaaskanker in het begin zo aspecifiek dat ook andere ziekten overwogen kunnen worden.
Als er echter bloed in de urine zit of als de symptomen van blaasirritatie aanhouden, is het raadzaam een arts te raadplegen, bij voorkeur een huisarts of uroloog. Dit komt omdat hoe eerder blaaskanker wordt gediagnosticeerd, hoe beter deze kan worden behandeld.
Overleg met de arts
De arts zal u eerst vragen naar uw waarnemingen en klachten (medische voorgeschiedenis). Het gaat hierbij bijvoorbeeld om informatie over de volgende aspecten:
- Verkleuring van de urine
- Verhoogde drang om te plassen
- Beroepscontact met chemicaliën
- Roken
- Andere bestaande ziekten
Examens
Vervolgens zal de arts een lichamelijk onderzoek uitvoeren. Alleen zeer grote blaastumoren kunnen via de buikwand, het rectum of de vagina worden gepalpeerd. Ook onderzoekt hij een urinemonster, waaruit meestal bloed in de urine blijkt. Daarnaast wordt een gedetailleerder laboratoriumonderzoek van de urine op kwaadaardige cellen (urinecytologie) uitgevoerd.
Er zijn bepaalde markers in de urine. Op basis van de bepaling van deze markers schat de arts in of er al dan niet sprake is van blaaskanker. Deze tests, die ook als sneltest beschikbaar zijn, zijn echter nog niet voldoende nauwkeurig in hun resultaten. Om deze reden gebruiken veel artsen ze niet voor diagnose of vroege detectie, omdat het resultaat niet voldoende overtuigend is.
Als het vermoeden van blaaskanker wordt bevestigd, stelt de arts meestal een cystoscopie voor. Hiertoe krijgt de patiënt een plaatselijke verdoving, of indien nodig iets om hem te kalmeren, of een algemene verdoving.
Tijdens cystoscopie brengt de arts een speciaal instrument (cystoscoop) via de urethra in, waardoor de binnenkant van de blaas kan worden onderzocht. Met dit onderzoek kan de arts beoordelen hoe diep de tumor in de blaaswand is doorgedrongen.
De diagnose blaaskanker kan worden bevestigd door een weefselmonster (biopsie) uit het verdachte weefsel te nemen. Tijdens een cystoscopie verwijdert de arts het weefselmonster met behulp van een elektrische strik (transurethrale elektroresectie van de blaas, TUR-B). Kleine, oppervlakkig groeiende tumoren kunnen op deze manier soms volledig worden verwijderd. Een patholoog onderzoekt vervolgens de cellen onder de microscoop.
Voorbeelden zijn:
- Echografie van de lever
- Röntgenfoto van de borst
- Computertomografie (CT) of magnetische resonantie beeldvorming (MRI) van de buik
- Botscintigrafie bij vermoedelijke botmetastasen
Hoe wordt blaaskanker behandeld?
Bij kankertherapie werken specialisten uit verschillende disciplines in de regel nauw samen, bijvoorbeeld chirurgen, urologen, oncologen en psychologen. Het is belangrijk dat u goed geïnformeerd bent over de kanker en de behandelmogelijkheden, zodat u de juiste beslissingen kunt nemen. Zorg ervoor dat u vragen stelt als u iets niet begrijpt.
Meestal is de behandeling van blaaskanker gebaseerd op de vraag of de tumor zich in het spierweefsel bevindt of slechts oppervlakkig is.
Endoscopische chirurgie (TUR) – het verwijderen van de tumor
Bij ongeveer 75 procent van de getroffenen is de tumor oppervlakkig. Dit betekent dat de blaaskanker zich alleen in het blaasslijmvlies bevindt en de blaasspieren nog niet heeft bereikt. Vervolgens kan het tijdens cystoscopie worden verwijderd met behulp van een cystoscoop. De chirurg verwijdert de tumor laag voor laag met een elektrische lus. Een buikincisie is hier niet nodig.
Na de operatie wordt een fijn weefselonderzoek van het verwijderde weefsel uitgevoerd. Dit maakt het mogelijk om te bepalen of het mogelijk was om de tumor ‘in gezonde toestand’, dat wil zeggen volledig, te verwijderen.
Risicoafhankelijke instillatiebehandeling
Artsen brengen via een blaaskatheter een oplossing rechtstreeks in de blaas in. Deze oplossing blijft daar meestal een bepaalde tijd (meestal twee uur) zitten en wordt vervolgens via de blaas uitgescheiden. Afhankelijk van het risico worden verschillende oplossingen gebruikt:
- Lokale chemotherapie na TUR: Patiënten krijgen direct na de operatie preventieve geneesmiddelen tegen kanker, ook wel chemotherapeutische middelen genoemd. De arts spoelt ze tijdens cystoscopie (intravesicale chemotherapie) rechtstreeks in de blaas.
- Lokale immuuntherapie na TUR: Daarnaast gebruiken artsen vaak het tuberculosevaccin Bacillus Calmette-Guérin (BCG) en brengen dit ook rechtstreeks in de blaas in. Het vaccin veroorzaakt een intense immuunreactie in het lichaam die soms tumorcellen bestrijdt.
In sommige gevallen wordt deze inductiefase gevolgd door een zogenaamde onderhoudsfase, die enkele maanden tot jaren duurt.
Verwijdering van de blaas (cystectomie)
Bij sommige patiënten is de blaaskanker dieper in de wand en al in de spier gegroeid. In dit geval is een grote chirurgische ingreep nodig waarbij chirurgen de blaas geheel of gedeeltelijk verwijderen (cystectomie). Deze operatie wordt open, laparoscoop (laparoscopie) of robotgeassisteerd uitgevoerd.
Bovendien verwijderen artsen de omliggende lymfeklieren. Dit verkleint het risico dat de ziekte zich opnieuw verspreidt via de lymfeklieren die mogelijk zijn aangetast.
Bij mannen verwijderen chirurgen tegelijkertijd de prostaat en de zaadblaasjes, en in het geval van tumorbetrokkenheid van de urethra verwijderen ze ook de urethra. Bij vrouwen met gevorderde blaaskanker worden de baarmoeder, de eierstokken, een deel van de vaginawand en meestal de urethra verwijderd.
De eenvoudigste vorm is de implantatie van de twee urineleiders in een geëlimineerd stuk dunne of dikke darm van ongeveer 15 centimeter lang. Artsen draineren het open uiteinde van dit stukje darm via de buikhuid (ileumkanaal). Omdat bij deze vorm van urine-omleiding altijd een deel van de urine uit de buikopening loopt, draagt de getroffen persoon altijd een urinezak.
Een andere optie is het vormen van een “nieuwe” blaas (neoblaas). In dit geval vormen artsen een opvangzak uit een geëlimineerd deel van de darm en verbinden deze met de urethra. Voorwaarde hiervoor is dat de overgang van de blaas naar de urethra bij het fijnweefselonderzoek vrij was van kwaadaardige cellen. Anders is het noodzakelijk om ook de urethra te verwijderen.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid om beide urineleiders vanuit het nierbekken te verbinden met het laatste deel van de dikke darm (ureterosigmoïdostomie). De urine wordt vervolgens afgevoerd tijdens de stoelgang.
Chemotherapie en immunotherapie
Naast de gedeeltelijke of totale verwijdering van de blaas voor blaaskanker die al diepere weefsels (spier) is binnengedrongen, krijgen veel van deze patiënten chemotherapie voor en na de operatie. Het doel hiervan is om de overleving te verbeteren.
Soms is verwijdering van de blaas niet mogelijk of weigert de patiënt een operatie. In dit geval is ook chemotherapie een optie, die het hele lichaam aantast en bedoeld is om tumorcellen te elimineren (systemische therapie).
Chemotherapie helpt ook bij blaaskanker als de tumor al ver gevorderd is (bijvoorbeeld als deze zich heeft verspreid naar de lymfeklieren van de buikholte of naar andere organen). De therapie verlicht de klachten en heeft een levensverlengend effect.
radiotherapie
Blaaskanker is gevoelig voor straling; de tumorcellen kunnen door straling vaak volledig worden vernietigd. Bestraling is een alternatief voor het verwijderen van de blaas, zodat de blaas soms behouden kan blijven.
Meestal is er een combinatie van bestraling en chemotherapie. De gebruikte medicijnen (cytostatica) maken de tumor nog gevoeliger voor straling. Artsen noemen dit radiochemotherapie. De bestraling duurt vaak enkele weken en wordt meestal dagelijks gedurende enkele minuten gegeven.
Revalidatie en nazorg
Vooral bij blaaskankerpatiënten na een cystectomie en een alternatieve urineafleiding of met een neoblaas is in veel gevallen vervolgbehandeling noodzakelijk. Hier krijgen de getroffenen ondersteuning bij het plassen, bijvoorbeeld in de vorm van fysiotherapie en in trainingen over kunstmatige urinewegen.
Het is ook belangrijk dat de getroffenen regelmatig vervolgafspraken bijwonen. Hierdoor kunnen artsen in een vroeg stadium vaststellen of er sprake is van een recidief van de blaaskanker. Maar ook om te kijken of er complicaties zijn, hoe goed de patiënt de therapie begaat en of er mogelijk bijwerkingen zijn. Het ritme van de controleafspraken is afhankelijk van het risico.
Kan blaaskanker worden voorkomen?
Om blaaskanker te voorkomen, is het belangrijkste om zowel actief als passief tabaksgebruik te minimaliseren. Idealiter zou u volledig moeten stoppen met roken, omdat dit uw risico op het ontwikkelen van de ziekte verkleint.
Als u een baan heeft waarbij u in contact komt met gevaarlijke stoffen, is het belangrijk dat u zich aan de veiligheidsregels houdt. Houd er rekening mee dat de tijd tussen contact met gevaarlijke stoffen en de ontwikkeling van kanker erg lang kan zijn (tot 40 jaar).