Allergiepreventie

Bij het eerste contact kan het immuunsysteem een ​​potentieel allergene stof (allergeen) als ‘gevaarlijk’ classificeren en deze onthouden. Dit mechanisme wordt sensibilisatie genoemd. De volgende keer dat u in contact komt met het betreffende allergeen, treden er voor het eerst allergische reacties op. Deze kunnen in de loop van de tijd steeds ernstiger worden. Indien onbehandeld, kan een allergie ook leiden tot chronische symptomen zoals bronchiale astma.

Het is daarom raadzaam om allergieën zoveel mogelijk te voorkomen – idealiter vanaf jonge leeftijd. Dit komt omdat de aanleg voor allergieën erfelijk is. Dit betekent dat als een vader of moeder een allergische ziekte heeft (zoals hooikoorts, astma of neurodermitis), het kind een verhoogd risico heeft om ook allergisch te worden. Dit risico is nog groter als beide ouders ergens allergisch voor zijn – vooral als het ook om dezelfde soort allergische ziekte gaat (bijvoorbeeld hooikoorts). Ook kinderen met broers en zussen met een allergie behoren tot de risicogroep (verhoogd allergierisico).

Primaire preventie

Geen nicotine

Actief en passief roken tijdens de zwangerschap, het geven van borstvoeding en na de geboorte verhoogt het risico dat een kind allergieën (vooral astma) ontwikkelt. Daarnaast kan tabaksrook u ook op andere manieren ziek maken, bijvoorbeeld door kanker te veroorzaken.

Er zijn dus verschillende redenen waarom een ​​rookvrije omgeving van fundamenteel belang is – vooral voor zwangere vrouwen, moeders die borstvoeding geven en kinderen.

Voeding tijdens zwangerschap en borstvoeding

Gedurende deze tijd adviseren deskundigen een uitgebalanceerd, gevarieerd dieet dat voldoet aan de voedingsbehoeften van een vrouw. Het dieet moet groenten, melk en zuivelproducten (zoals yoghurt en kaas), fruit, noten, eieren en vis bevatten.

Het is voor zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven niet nodig om veel voorkomende allergische triggers in hun dieet te vermijden (zoals koemelk of pinda's) – dit heeft geen invloed op het risico op allergieën van het kind.

Gezond lichaamsgewicht

Om astma bij kinderen te voorkomen, moeten vrouwen vóór en tijdens de zwangerschap overgewicht of obesitas vermijden. Een gezond lichaamsgewicht is ook belangrijk voor kinderen en adolescenten zelf: astma komt vaker voor bij kinderen met overgewicht/obesitas dan bij kinderen met een normaal gewicht.

“Normale” levering, indien mogelijk

Kinderen geboren via een keizersnede hebben een licht verhoogd risico op astma vergeleken met baby's die normaal (vaginaal) worden geboren. Ouders moeten hiermee rekening houden als ze een electieve keizersnede overwegen (dat wil zeggen een keizersnede die medisch niet noodzakelijk is).

Borstvoeding

Idealiter zouden moeders hun baby’s de eerste vier tot zes maanden volledige borstvoeding moeten geven. Als ze vervolgens geleidelijk aanvullende voeding introduceren, moeten ze hun kinderen voorlopig borstvoeding blijven geven.

Meer over de duur van borstvoeding kun je lezen in het artikel ‘Hoe lang borstvoeding geven?’.

Zuigelingenvoeding

Baby's die geen of onvoldoende borstvoeding kunnen krijgen, moeten zuigelingenvoeding krijgen.

In de eerste levensdagen mag industrieel geproduceerde zuigelingenvoeding op basis van koemelk (kunstvoeding op basis van koemelk) echter niet worden gevoerd als de moeder borstvoeding wil geven (het kan een paar dagen duren voordat de melk in de borst komt). . In plaats daarvan moeten moeders bij tijdelijke kunstvoeding in de eerste levensdagen een preparaat kiezen waarin de melkeiwitten in hoge mate worden afgebroken (extensief gehydrolyseerde therapeutische formule) of die alleen eiwitbouwstenen bevat (aminozuurformule).

Andere dierlijke melksoorten zoals geitenmelk (ook gebruikt als basis voor zuigelingenvoeding), schapenmelk of merriemelk hebben geen allergievoorkomend effect. Hetzelfde geldt voor zuigelingenvoeding op basis van soja (sojaproducten kunnen echter deel uitmaken van aanvullende voedingsmiddelen – ongeacht het doel van allergiepreventie).

Aanvullende voeding en overgang naar gezinsvoeding

Afhankelijk van de mate waarin uw baby er klaar voor is, moeten moeders op zijn vroegst vanaf het begin van de vijfde maand en uiterlijk vanaf het begin van de zevende maand beginnen met het introduceren van aanvullende voeding.

Het vermijden van veel voorkomende voedselallergenen (zoals koemelk, aardbeien) in het eerste levensjaar heeft geen enkel nut in termen van allergiepreventie. Deskundigen raden het daarom af. In plaats daarvan zijn er aanwijzingen dat een gevarieerd dieet in het eerste levensjaar bescherming kan bieden tegen atopische ziekten zoals hooikoorts of allergisch astma. Bij een gevarieerde voeding horen ook vis, een beperkte hoeveelheid melk/natuuryoghurt (tot 200 ml per dag) en kippeneieren:

Om een ​​kippenei-allergie te voorkomen, raden deskundigen grondig verwarmde kippeneieren aan, zoals gebakken of hardgekookte eieren. Moeders moeten hen aanvullende voeding geven en deze regelmatig aan hun kind geven. “rauwe” kippeneieren (inclusief roerei!) worden echter niet aanbevolen.

Aanbevolen vaccinaties

Daarom moeten alle kinderen worden gevaccineerd volgens de huidige aanbevelingen (ook kinderen met een verhoogd risico op allergieën).

Geen overmatige hygiëne

Te veel hygiëne in de kindertijd bevordert blijkbaar de ontwikkeling van allergieën. Volgens de hygiënehypothese heeft het immuunsysteem van het kind microben en vuil nodig om te kunnen rijpen. Dit wordt ondersteund door het feit dat kinderen die opgroeien op een boerderij minder vatbaar zijn voor allergische ziekten.

Vermijd schimmels en luchtverontreinigende stoffen binnenshuis

Zorg ervoor dat er binnenshuis (vooral in slaapkamers) geen schimmel groeit. Om dit te doen, moet u regelmatig ventileren, zodat de luchtvochtigheid in de kamers niet te hoog oploopt.

Om allergieën te voorkomen, moeten luchtverontreinigende stoffen in kamers ook zoveel mogelijk worden vermeden. Naast tabaksrook vallen hier ook verontreinigende stoffen onder die vrijkomen bij bijvoorbeeld uitgassing van vloerbedekking of meubilair.

Pas op voor uitlaatgassen van auto's

Stikstofoxiden en kleine deeltjes uit verkeersemissies kunnen onder meer het risico op astma vergroten. Kinderen (en volwassenen) moeten daarom zo min mogelijk aan dergelijke emissies worden blootgesteld (vermijd bijvoorbeeld spelen of wonen in de buurt van drukke wegen als dat mogelijk is).

Secundaire preventie

Secundaire preventie is belangrijk voor mensen met een verhoogd risico op allergieën die (nog) niet ziek zijn (bijvoorbeeld baby's van allergische ouders). Aan de andere kant is het raadzaam als het immuunsysteem al is gesensibiliseerd – de eerste stap op weg naar een allergie.

Gehydrolyseerde zuigelingenvoeding

Gehydrolyseerde (hypoallergene) zuigelingenvoeding (HA-formules) zou bijzonder nuttig zijn voor kinderen die risico lopen op het voorkomen van een allergische ziekte – zo blijkt uit de reclameclaims van veel fabrikanten. Tot nu toe kunnen dergelijke producten echter in het algemeen niet worden aanbevolen voor de preventie van allergie.

Eén reden hiervoor is dat de beschikbare producten op verschillende punten flink verschillen. Bijvoorbeeld in de eiwitbron die ze bevatten en de mate waarin de eiwitten tijdens de productie worden afgebroken.

Ten tweede zijn de onderzoeken waarin dergelijke hypoallergene zuigelingenvoeding is onderzocht zeer heterogeen – bijvoorbeeld wat betreft de duur van het onderzoek, de groepsgrootte of de invloed van de industrie.

Baby's die risico lopen op allergieën moeten daarom controleren of er een zuigelingenvoeding beschikbaar is waarvan uit onderzoek is gebleken dat deze effectief is bij het voorkomen van allergieën. Dit wordt aanbevolen door de huidige richtlijn over allergiepreventie.

Ook de Europese richtlijn ter preventie van voedselallergieën bij baby’s en jonge kinderen bevat geen aanbeveling voor het gebruik van gehydrolyseerde zuigelingenvoeding – maar ook geen aanbeveling ertegen. Er is geen duidelijk bewijs dat deze zuigelingenvoeding voedselallergieën bij kinderen kan voorkomen. Er is echter ook geen bewijs dat HA-voedsel schadelijk is voor kinderen.

Ouders van risicokinderen moeten advies inwinnen over hypoallergene zuigelingenvoeding, bijvoorbeeld bij hun kinderarts.

Huisdieren

Gezinnen of kinderen met een verhoogd risico op allergieën mogen geen nieuwe kat krijgen. Er is echter geen aanbeveling om een ​​bestaand huisdier weg te doen – er is geen bewijs dat dit gevolgen zou hebben voor het risico op allergieën.

Tertiaire preventie

Tertiaire preventie van bestaande allergische ziekten heeft tot doel een exacerbatie en mogelijke gevolgen van de ziekte te voorkomen, beperken of compenseren.

Patiënten met allergisch astma hebben bijvoorbeeld soms baat bij klimaattherapie (bijvoorbeeld spaverblijven aan zee, in het laag- en hooggebergte). Ook intramurale revalidatie kan nuttig zijn.

In het geval van allergische rhinitis (met of zonder allergische conjunctivitis) adviseren deskundigen specifieke immunotherapie om de ontwikkeling van allergisch astma te voorkomen. De procedure staat ook bekend als hyposensibilisatie:

Een arts dient geleidelijk toenemende doses van het allergeen toe aan de getroffenen – hetzij in de vorm van een oplossing of tablet onder de tong (sublinguale immuuntherapie, SLIT) of als een injectie (spuit) onder de huid (subcutane immuuntherapie, SCIT). Het doel is om het immuunsysteem geleidelijk aan te laten wennen aan de allergietrigger, zodat het er minder gevoelig op reageert.

Een allergische rhinitis (mogelijk met allergische conjunctivitis) is een symptoom van bijvoorbeeld pollenallergie (hooikoorts), dierenhaarallergie en huisstofallergie.

Als u allergisch bent voor huisstofmijt (huisstofallergie), zorg er dan voor dat er in uw huis zo min mogelijk mijten en mijtenpoep aanwezig is. Dit betekent bijvoorbeeld:

  • Vloerbedekking moet meerdere keren per week worden gestofzuigd, bij voorkeur met een apparaat met een speciaal fijnstoffilter.
  • Gladde vloeren moeten één of twee keer per week vochtig worden gedweild.

Baby's met atopische dermatitis waarvan de familie regelmatig pinda's consumeert, kunnen er baat bij hebben als pindaproducten in een voor hun leeftijd passende vorm (zoals pindakaas) samen met de aanvullende voeding worden geïntroduceerd en vervolgens regelmatig worden gegeven. Pinda's zijn een van de voedingsmiddelen die vaak opflakkeringen veroorzaken of de symptomen van atopische dermatitis verergeren. Artsen moeten echter eerst een pinda-allergie uitsluiten, vooral bij baby's met matige tot ernstige atopische dermatitis.

Tertiaire allergiepreventie voor kinderen met atopische dermatitis omvat ook het advies om geen nieuwe kat te nemen.